Gelukkig tussen de koeien

Masterstudent Jelle Jolink kiest voor een toekomst als boer
Foto’s: Marije Kuiper

Nederlandse boeren hebben betere tijden gekend. Hun inkomsten staan onder druk en hun imago is op z’n zachts gezegd matig. Toch kiest masterstudent Jelle Jolink voor een toekomst als melkveehouder. ‘Ik heb lang getwijfeld, maar de passie die boeren voor hun vak hebben is zo mooi, dat kun je niet uitleggen.’

‘De bodemgezondheid gaat achteruit. Iedereen maakt zich zorgen, maar er wordt te weinig gedaan. Als voedselproducent zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om een houdbaar systeem te ontwikkelen met minimale emissies en behoud van biodiversiteit, maar ook met behoud van winstgevendheid.’ Aan het woord is Jelle Jolink, doordeweeks student Biosystems Engineering in Wageningen, in het weekend werkzaam op De Peppel, een melkveehouderij met 110 koeien in Drempt, Gelderland.

Jolink doet de mestboekhouding, bepaalt het dieet van de koeien en helpt zijn vader met de dagelijkse werkzaamheden op de boerderij. Als die over tien jaar met pensioen gaat, wil de WUR-student samen met zijn broer Hidde het familiebedrijf overnemen. Op een grijze zaterdag in januari geeft hij, tussen het melken en voeren door, een rondleiding over de boerderij.

Kalfjes

De Peppel is een soort openluchtmuseum, Jolink de tourgids in blauwe overall en kaplaarzen. De boerderij zelf is honderdvijftig jaar oud, vertelt hij. Op de deel – een stal die aan het woonhuis vastzit – hebben koeien plaatsgemaakt voor een werkplaats. ‘Binnen kun je nog een gat zien waar in de Tweede Wereldoorlog een bom is gevallen, daar ligt een golfplaat overheen.’ Een paar meter verderop staat een honderd jaar oude stal. ‘Ooit voor varkens, maar mijn vader heeft de varkens weggedaan.’ Nu staan er kalfjes.

De grote stal, met plaats voor 110 koeien en de melkerij, is in delen neergezet. ‘Het oudste deel komt uit de jaren zeventig, en daarna is er telkens een stuk aan gebouwd om met de veestapel mee te groeien.’ Dat typeert de ideologie van De Peppel, aldus Jolink. ‘We groeien niet hard, maar wel door.’ Door de grote ramen in de stal valt veel licht naar binnen. Koeien kauwen tevreden op het voer dat Jolink aanschuift met de trekker.

Kleine kringloop

Vanaf het erf kun je uitkijken over het land, dat zo ver als het oog reikt bij De Peppel hoort. ‘Genoeg gras en mais om onze hele veestapel te voorzien van ruwvoer’, vertelt Jolink. ‘Daar voegen we nog een klein deel krachtvoer aan toe. We telen nu ook veldbonen, een soort van sojaboon die in het Nederlandse klimaat groeit, om de soja die we in Brazilië aankopen te vervangen.’ Want hoe kleiner de kringloop, hoe beter, vindt Jolink.

‘Aan de andere kant kun je de kringloop nooit helemaal sluiten. Als wij helemaal geen kunstmest en krachtvoer zouden aanvoeren, zouden alle mineralen die in de melk zitten, weer terug moeten komen. Dat moet dan dus uit het riool terugkomen naar het bedrijf. Zelfs als dat zou kunnen, moet je bedenken dat een groot deel van de melk die we in Nederland produceren voor de wereldmarkt is. Dat gaat richting China en rest van de wereld. Je blijft dus toch met mineralen slepen. Ik streef ernaar om de kringloop zo lokaal mogelijk te maken, maar het is nooit helemaal haalbaar.’

 Verduurzamen kan alleen door daadwerkelijk op boerderijniveau aan de slag te gaan 

Duurzaam boeren

Als boer-in-wording én WUR-student zoekt Jolink actief naar manieren om de bedrijfsvoering op De Peppel te verduurzamen. In zijn pogingen de bodemgezondheid te verbeteren, kwam hij uit bij Thierry Stokkermans, die met zijn bedrijf Zip Drill in StartHub zit. Jolink: ‘Er is veel onderzoek gedaan naar de voordelen van minder of geen bodembewerking, no tillage heet dat. Daaruit blijkt dat je zonder bodembewerking dezelfde productie kan halen, met minder stikstofverliezen en behoud van het bodemleven. Toch gebruiken bijna alle boeren nog een ploeg. Samen met Thierry draaien we nu een proef van vier jaar met zijn no tillage-systeem in de maisteelt. We monitoren de bodemgezondheid, de opbrengst, het bodemleven en organische stof.’

Jolink droomt van een landbouwsysteem dat zo duurzaam is dat het duizend jaar kan blijven bestaan. ‘Een systeem zonder kunstmest en RoundUp. Mijn vader zegt weleens: “Morgen begint vandaag”. Als we in de toekomst een duurzame landbouw willen hebben, moeten we vandaag beginnen met veranderen. En dat kan alleen door daadwerkelijk op boerderijniveau aan de slag te gaan, niet door mooie systemen te bedenken die niet door boeren opgepakt worden.’

190126_WUR_RESOURCE_BOER JOLINK_0251.jpg

Hond Sam

Bij al zijn werkzaamheden op het erf wordt Jolink gevolgd door de hyperactieve pup Sam. Door het gemak waarmee de WUR-student de trekker bestuurt, de trots waarmee hij over ‘zijn’ boerderij vertelt en het vertrouwde fluitje waarmee hij Sam roept als de pup weer eens ergens in de weg loopt, oogt De Peppel als zijn natuurlijke habitat. Wie hem zo ziet, zal het weinig verbazen dat hij het familiebedrijf gaat overnemen.

 Boeren kunnen niets goed doen, maar aan het eind van de dag moet iedereen eten 

Toch was dat niet vanzelfsprekend. Lange tijd leek het zelfs geen optie. De WUR-student kampte als kind met hooikoorts; erg onhandig op een boerderij. Maar zelfs toen de allergie afnam, was het geen uitgemaakte zaak dat Jolink boer zou worden. ‘Het is hard werken, er komt veel bij kijken qua administratie en regelgeving, en qua beloning is het zeker geen vetpot. Bovendien zijn boeren niet vaak positief in het nieuws. Óf we produceren te veel mest, óf er zijn te veel koeien, óf de koeien staan te dicht op elkaar. Het is wel lastig als je alleen maar negatieve artikelen over je sector langs ziet komen. Soms kloppen ze ook helemaal niet. Dan krijg je als boer het gevoel dat je wordt weggepest uit Nederland, omdat je toch niets goed kan doen. Maar aan het eind van de dag moet iedereen eten.’

Naar Wageningen

Aan het einde van zijn middelbare school was Jolink vast van plan een technische studie te doen. ‘Ik ging op open dagen kijken en het was allemaal wel mooi, maar ik miste iets, tot ik bij de studie Veehouderij ging kijken aan de HAS in Den Bosch. Daar viel het kwartje. Ik heb lang getwijfeld, maar de passie die boeren voor hun vak hebben is ongekend, dat is zo mooi, dat kun je niet uitleggen.’

Op zijn 21ste was Jolink klaar op de HAS. ‘Mijn vader was toen 51. Alles op onze boerderij is zo ingericht dat je het dagelijkse werk, voeren en melken, in je eentje kunt doen. Omdat mijn pa door wil werken tot zijn 65ste, was er niet genoeg werk voor mij. Toen kon ik óf meteen ergens anders aan de slag gaan, óf eerst nog een paar jaar studeren.’

Die keuze was snel gemaakt: Jolink ging op zoek naar een studie waar zijn liefde voor het agrarische en het technische samenkomen. ‘Dan moet je haast wel naar Wageningen toe.’ Hij koos Biosystems Engineering. ‘Daar leer ik dat als er een probleem is, je eerst gaat uitpluizen hoe dat precies in elkaar zit. Daarna ga je kijken of je het op een biologische manier kan oplossen.’ Als concreet voorbeeld noemt hij ammoniakemissie. ‘Als mest en urine niet bij elkaar komen, ontstaat er geen ammoniak. Koeien in de wei plassen en poepen bijna nooit op dezelfde plek, maar de mens zet koeien in de stal, waardoor mest en urine wél bij elkaar komen. Als je dat probleem op een biologische manier wil oplossen, ga je dus niet luchtwassers en ingewikkelde vloersystemen uitvinden om de ammoniakvorming te beperken, maar kijk je hoe je kunt voorkomen dat de mest en urine samenkomen. Kunnen koeien meer naar buiten, bijvoorbeeld? Zouden ze buiten gemolken kunnen worden?’

Koeientoilet

Op De Peppel lopen de koeien al zo veel mogelijk buiten, en ondertussen werkt Jolink tijdens zijn stage aan een oplossing voor het ammoniakprobleem in de stal: het koeientoilet. ‘Aan de achterkant van de koe, net boven de uier, zit een soort zenuw. Als je die aanraakt, gaat de koe plassen. Wij ontwikkelen een systeem waarbij een koe brokjes komt eten in een krachtvoerbox. Achter de koe bevindt zich dan een opvangbak voor de urine en een mechanisme dat die zenuw aantikt waardoor de koe gaat plassen. Zo komt de urine niet op de grond en blijft het gescheiden van de mest. Volgens de eerste modelberekeningen heb je zo minimaal 50 procent ammoniakreductie.’

Vader Henk Jolink (54) is enthousiast. ‘Over een paar jaar is onze oude stal aan vervanging toe. Als je nu een nieuwe stal bouwt, moet je emissiearme vloeren bouwen om de ammoniakuitstoot te beperken. Dat is een heel ingewikkelde toestand met klepjes en dergelijke, die in de praktijk vaak helemaal niet goed werken. Zo’n koeientoilet is een basisprincipe dat werkt, én je hebt groeimogelijkheden als je wil uitbreiden.’

 Achtentwintig dames om je heen die niks terugzeggen, dat is soms wel even lekker 

Meditatief melken

Aan het eind van de middag is het tijd om te gaan melken. Jolink junior begeleidt de koeien naar de wachtrij, zijn vader laat de eerste achtentwintig de melkstal binnen. Koe voor koe worden de uiers schoongemaakt, daarna worden zuignappen – tepelbekers in boerenjargon – aan de tepels bevestigd en kan het melken beginnen.

Het is warm en broeierig in de melkerij en het constante klokkende en zuigende geluid werkt licht hypnotiserend. Melk stroomt de tanks binnen. Een mooi fotomoment, want dit is waar het uiteindelijk allemaal om draait, waar de boeren het voor doen. Toch moet de fotograaf even wachten voor ze een portret kan schieten, omdat de eerste groep koeien ondertussen bijna is gemolken en de volgende alweer klaarstaat. Even geen tijd om te poseren, want ‘de dames gaan voor’.

Tijdens het melken overdenkt Jolink zijn dag. ‘Het is fijn om tussen de koeien te staan en ze individueel even te zien, te kijken hoe het met ze gaat. Het blijft ook machtig mooi dat je als boer gras – iets waar de mens niks mee kan – samen met je koeien kunt omzetten in melk, waar zo’n beetje alle essentiële voedingsstoffen in zitten. Het melken zelf geeft mij een gevoel van rust. Achtentwintig dames om je heen die niks terugzeggen, dat is soms ook wel even lekker.’

Lees ook:

Tags:
#Boeren

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.