Tekst: Gina Ho
‘Ik heb een maatschappelijkere blik op onderzoek’
‘Ik heb de afgelopen 10 jaar met veel plezier gewerkt in ngo’s in de milieusector en was helemaal niet van plan om weer naar de universiteit te gaan. Maar mijn leven werd ruim een jaar geleden overhoop gehaald toen er borstkanker bij me werd vastgesteld. Ik moest aan de chemotherapie en meer van die narigheid. De behandeling duurde bijna een jaar, maar ik was niet bedlegerig ofzo, dus ik wilde iets van die tijd maken. En omdat ik nog nooit een master had gedaan, dacht: misschien kan ik studeren!
“Wat zegt het onderzoek” is altijd een belangrijke vraag geweest in mijn werk. Ik wilde wetenschappelijke kennis opdoen en daarnaast ook van binnenuit zien hoe de academische wereld functioneert en interacteert. Hoe zien onderzoekers hun maatschappelijke rol?
Vergeleken met mijn fulltimebaan is studeren niet stressvol. Mijn leeftijd maakt het makkelijker, omdat ik beter weet wat me interesseert en de dingen die me niet interesseren beter kan negeren. Terug zijn op de universiteit geeft me de kans om na te denken over mijn standpunten. Ik heb ook een veel maatschappelijkere blik op het nut van universiteiten en onderzoek; bedienen ze de samenleving en brengen ze concrete boodschappen over? Ik ben hoe dan ook gefrustreerder dan ooit over hoe slecht de wetenschap de taal van beleidsmakers spreekt.
Als ik mijn jongere zelf zou spreken, zou ik zeggen: go girl, goed gedaan! Tijdens mijn bachelor deed ik er heel veel naast, omdat ik vind dat we veel te weinig nuttigs doen met alle kennis die er is. Ik werd actief bij grassrootsorganisaties, ging in de politiek, organiseerde manifestaties, enzovoort. De ervaring die ik daarmee heb opgedaan, heeft me later aan mijn banen geholpen. Natuurlijk is het nuttig om een diploma te hebben, maar het belangrijkste leer je buiten de universiteit.’
‘Ik wil biologische landbouw introduceren in mijn district’
‘Ik heb een bachelor Environmental Science gedaan in Japan in de jaren zeventig. Dat was toen een heel nieuwe studie die maar drie van de vijftig Japanse universiteiten aanboden. Na mijn afstuderen ging ik werken bij de lokale overheid in het district Shizuoka. Ik heb 38 jaar lang bijvoorlichtingskantoren gewerkt, in het onderzoek en ook als beleidsmedewerker. Ik ben dit jaar met pensioen gegaan, maar ik heb nog een jaar of vijftien voor ik te oud ben om te werken, dus ik vroeg me af wat ik met die tijd zou doen.
De boeren in de bergachtige gebieden in mijn district, waar vooral kleinschalig thee wordt verbouwd, hebben het zwaar. Ik denk dat passende teeltsystemen het lokale milieu en de bodem kunnen verbeteren en daarom wil ik biologische landbouw introduceren in deze berggebieden. Boeren zouden organische thee van hoge kwaliteit kunnen produceren voor de export en de lokale markten. Ik wilde heel graag terug naar de universiteit om meer wetenschappelijke kennis te vergaren. Dus hier ben ik.
In mijn jonge jaren studeerde ik niet hard. Als ik had geweten wat ik nu weet, zou ik zeker hard hebben gewerkt! En ik zou ook tegen mezelf zeggen: als je wilt studeren, ga dan terug naar de universiteit. Of het nu 5 jaar later is, of 38.’
‘Ik ben 7 of 8 jaar ouder, maar voel geen kloof’
‘Ik heb een paar jaar gereisd voor ik naar de universiteit ging en opnieuw nadat ik klaar was met mijn bachelor. Tijdens mijn reizen raakte ik geïnteresseerd in voedsel, tuinieren, tuinbouw, voedselsystemen en de natuur in het algemeen. Ik bedacht dat landbouw reflecteert hoe we ons als mens verhouden tot de natuur, en daar wilde ik meer over leren.
Omdat ik zo veel aan het reizen was, had ik niet echt een thuis. Ik ontwikkelde allerlei interesses en wist eigenlijk niet wat ik ermee kon. Ergens geankerd zijn, helpt wel. Ik heb me verdiept in permacultuur, maar op zeker moment leerde ik niet meer zo veel van praten met de mensen in de beweging. Ik kreeg behoefte aan serieus onderwijs, dus daarom ben teruggegaan naar de universiteit.
Tijdens mijn bachelor moest ik vaak persoonlijke essays schrijven, wat veel intellectuele vrijheid geeft om je eigen invalshoek te vinden, vragen te stellen en te lezen wat je wilt. De vakken die ik tot nu toe hier in Wageningen heb gedaan, zijn veel meer gericht op groepswerk. Terugkijkend waren die vakken allemaal goed en ik ben tevreden over wat ik heb geleerd, maar op het moment zelf voelden de vakken wat overgeorganiseerd. Ook sloten de onderwerpen per periode niet altijd op elkaar aan.
Ik ben 7 of 8 jaar ouder dan de meeste mensen in mijn jaar, maar ik voel geen kloof. Ik word omringd door slimme, wakkere mensen die weten wat ertoe doet. Sommigen van hen hebben al meer dan een vaag idee over wat ze met hun leven willen doen. Ik heb nog geen duidelijk plan. Maar ik ben onderweg.’