Tekst: Eva van der Graaf
‘Ik had eigenlijk plannen gemaakt om naar China te gaan, maar helaas werd ik afgewezen omdat er geen plek meer was bij het bedrijf. De leerstoelgroep had nog een lijst liggen met stageplaatsen. Daarop stond ook deze stage over erosie in landbouwgebieden op St. Kitts en Nevis, twee kleine Caraïbische eilandjes.
In de eerste en laatste weken werkte ik vooral op kantoor. Meestal was ik van acht tot vier bezig om kaarten te maken in GIS (geografisch informatiesysteem, red). Verder moest ik veel overleggen en op bezoek bij andere landbouworganisaties. In de tussenliggende periode ben ik voor veldwerk beide eilanden over geweest. Ik heb monsters genomen, hellingen gemeten en boeren geïnterviewd. Ik vond het een bijzondere ervaring, maar het interviewen ging me niet zo goed af. Een praatje maken lukte prima, ook als het over erosie ging. Maar zo gauw ik als wetenschapper mijn vragen ging stellen, vond ik het moeilijk om antwoorden los te krijgen.
Naar de kerk
Ik woonde in een appartement net buiten de hoofdstad. Ik zat daar alleen, maar het zat wel vast aan het huis van de verhuurster. Op mijn eerste kantoordag vroegen mijn collega’s meteen of ik op zondag meeging naar de kerk. Dus die eerste zondag ben ik met iemand meegegaan, en dat was zo gezellig dat ik uiteindelijk bijna elke zondag ben geweest. Na de kerk gingen we socializen, barbecueën of een spelletje doen. Ook heb ik meegespeeld met het voetbalteam van de kerk.
Er is niet veel te doen op het eiland, dus in mijn vrije tijd ging ik vaak wandelen. Meestal deed ik dat alleen, maar op één van mijn wandelingen kwam ik een groepje mensen tegen die vroegen of ik volgend weekend weer ging wandelen. Zo leer je toch mensen kennen. Verder heb ik gesnorkeld, gekajakt en zelfs leren autorijden. Dus nu kan ik het, soort van.
Dure bananen
Iedereen op het eiland is heel aardig en helpt je overal mee. Je kunt zo een lift krijgen. In de reisgids wordt dat wel afgeraden, maar ik heb dat toch verschillende keren gedaan. Taxi’s zijn gewoon heel duur. Bij elkaar zijn de eilanden ongeveer anderhalf keer groter dan Texel, dus je bent in twee uur ook een eiland wel rond. Door de maanden heen heb ik alles gezien.
Boodschappen doen is superduur, omdat bijna alles wordt geïmporteerd. De eilanden zijn afhankelijk van wat er aankomt uit de VS en Jamaica. Aan het eind van de week zijn de vriezers in de winkels echt leeg. Eén keer heb ik per ongeluk 9 euro uitgegeven aan zes bananen. Ik betaalde met lokaal geld en berekende pas achteraf hoeveel dat eigenlijk was.’