Het is een bekende term in het Wageningse studentenleven: ‘Lebolife’. Er bestaan zelfs truien bedrukt met het begrip. Mocht er ooit een Groot Woordenboek van het Wagenings Jargon worden gefabriceerd, dan zou achter de dikgedrukte letters ‘Lebolife’ een dergelijke definitie te vinden zijn: ‘het gemakzuchtige leven van een student die een opleiding op de Leeuwenborch geniet’.
En genieten, dat doen we. Maar naar de studies die op het sociale eiland aan de rand van de campus gegeven worden, wordt zogezegd niet bepaald opgekeken. ‘Cursisten’ worden we genoemd, alsof we geen volwaardige studie volgen. Vooral BBC’ers krijgen het te verduren. Je went eraan, en trekt je er vooral niet zoveel van aan. Om voor mezelf te spreken: ik vind het Leboleven heerlijk, want het biedt veel mogelijkheden om buiten het geringe aantal contacturen eigen activiteiten te ondernemen.
Makkelijker
Maar die systematische minachting maakte me wel nieuwsgierig hoe gemakkelijk en lui het leven van Lebo-studenten nu echt is. Zijn de Wageningse sociale studies bijvoorbeeld aanzienlijk makkelijker dan sociale studies in andere steden? Of is de discrepantie voornamelijk opvallend vanwege het contrast met een aantal pittige opleidingen op het gebied van Life Sciences die in Wageningen worden gegeven?
Ik kan in ieder geval weer lekker uitslapen morgen.
Het is natuurlijk moeilijk om de moeilijkheidsgraad van sociale opleidingen te vergelijken als je zelf maar op één plek kan studeren. Daarom zou je bijvoorbeeld kunnen kijken naar de Keuzegids, die jaarlijks een onderzoek doet op basis van een studentenenquête, de ministeriële accreditatie en arbeidsmarktcijfers.
Moeilijkheidsgraad
Zoals ik al schreef in een blog van vorige maand, heeft de Keuzegids de WUR verkozen tot beste universiteit van 2019. En als je kijkt naar bijvoorbeeld Economie en Beleid, mijn opleiding, dan scoort die bijvoorbeeld echt niet lager dan economische studies in andere steden en ook de andere ‘cursussen’ worden positief beoordeeld ten opzichte van hun equivalenten aan andere universiteiten. Het is lastig om daaruit te concluderen dat er geen verschil in moeilijkheidsgraad zit, maar in ieder geval staan de Leeuwenborch-opleidingen niet minder goed aangeschreven.
Dat resulteert wellicht in het geloof dat de lage dunk voornamelijk het gevolg is van het contrast met bijvoorbeeld Moleculaire Levenswetenschappen of Biotechnologie.
Je zou kunnen pleiten voor een bepaalde dankbaarheid richting ons cursisten. Wij betalen immers evenveel collegegeld, voor veel minder uren, terwijl wij nooit een uur zullen doorbrengen tussen dure laboratoriumapparaten. Of dat de minachting zal verminderen, ik betwijfel het. Maar goed, het zij zo. Ik kan in ieder geval weer lekker uitslapen morgen.
Geert van Zandbrink studeert Economie en Beleid.