WUR trekt geld uit voor nieuw personeel en onderzoekt mogelijkheden om de studentengroei te beteugelen. Ook neemt het bestuur maatregelen om interne en externe samenwerking nog meer te stimuleren. Dat staat in het strategisch plan voor 2019-2022: Finding answers together. Bestuurders Rens Buchwaldt en Arthur Mol lichten de keuzes toe.
Tekst: Albert Sikkema en Anton van Elburg
De raad van bestuur presenteerde de nieuwe strategie tijdens de nieuwjaarsborrel op 7 januari in Atlas. Resource sprak een paar dagen eerder met Rens Buchwaldt, in de raad van bestuur verantwoordelijk voor financiën en personeel, en rector magnificus Arthur Mol.
Wat zijn de belangrijkste koerswijzigingen in dit nieuwe strategisch plan?
Mol: ‘We stellen de impact van ons werk nog meer centraal dan in het vorige strategisch plan. We willen een verschil maken in de wereld. Maar dat kunnen we niet alleen, daarvoor moeten we strategisch samenwerken.’ Buchwaldt: ‘De titel van het plan is Finding answers together. We moeten actiever de onderlinge samenwerking zoeken en meer met andere partijen optrekken, omdat we niet alle expertise in huis hebben.’
We zien dat de vernieuwing vooral zit op de kruisvlakken van kennisgebieden
Arthur Mol
De omgeving zit niet stil?
Mol: ‘Dat klopt. We doen het heel goed op ons domein, maar we zien dat de vernieuwing vooral zit op de kruisvlakken van kennisgebieden. Als we tot de top willen blijven behoren, moeten we strategisch gaan samenwerken met andere universiteiten en kennisinstellingen.’
Heeft u voorbeelden?
Mol: ‘We willen binnen 4TU meer samenwerken met de technische universiteiten op het gebied van hightech, willen met Eindhoven werken aan robotica en data sciences en met Utrecht aan biologische systemen en duurzaamheid. En we hebben een nieuw investeringsthema, Digital twins, waarin we digitale tweelingen van cellen, planten, dieren en ecosystemen willen bouwen. Daarvoor gaan we niet zelf een grote groep Digital Sciences opzetten, maar we gaan verbinding zoeken met andere universiteiten die goed zijn in data sciences en sensoren, zoals de TU Eindhoven.’ Buchwaldt: ‘Dat vergt ook een interne aanpassing. We moeten vaker teams uit meerdere kenniseenheden formeren. De personele inzet moet flexibeler worden, we moeten intern meer verbindingen leggen.’
U vraagt intern om meer samenwerking, maar laat de vijf kenniseenheden intact.
Mol: ‘De kenniseenheden opheffen is een brug te ver. WUR heeft de komende vier jaar drie investeringsthema’s waar we 4 miljoen euro per jaar voor uittrekken.’ Buchwaldt: ‘En Wageningen Research heeft vijf programma’s, die deels overlappen met de investeringsthema’s. Daar zet het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 30 miljoen per jaar op in.’ Mol: ‘Dat zijn allemaal multidisciplinaire onderzoeksthema’s die we tussen de kenniseenheden organiseren. We gaan daarvoor mensen bij elkaar zetten uit verschillende afdelingen, de kenniseenheden vormen de basis. Op die manier willen we meer verbindingen leggen, ook met de opdrachtgevers.’
Hebt u daar voorbeelden van?
Mol: ‘Het Roboticsteam is een mooi voorbeeld. Dat waren twee groepen, bij de Plant Sciences Group en bij de Agrotechnology & Food Sciences Group. Die gingen beide naar klanten toe. Dan verlies je, zowel op inhoud als op meerwaarde voor de klant. Nu werken ze intensief samen. Ze leren van elkaar en gaan samen naar opdrachtgevers.’ Buchwaldt: ‘Wij denken dat we de komende jaren vaker dit soort teams krijgen en we moeten dat goed regelen aan de achterkant. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld: zorgen dat personeel van meerdere kenniseenheden op hetzelfde project kan schrijven – dat kan nu niet. En zorgen dat de kenniseenheden onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde spelregels deelnemen. Dat vereist harmonisatie van interne regels en procedures.’
Het eerste investeringsthema is ‘Connected circularity’, waaronder kringlooplandbouw. Wat gaat WUR concreet doen?
Mol: ‘De kringloopvisie van landbouwminister Carola Schouten is een toekomstbeeld. Als je goed luistert, merk je: we hebben nog geen idee hoe en op welke schaal die kringlooplandbouw wordt ingevuld. Welke kringlopen kun je sluiten en wat betekent dat voor de voedselveiligheid, de voedselverspilling, de boereninkomens en de Nederlandse exportpositie? Eigenlijk moeten we nog beginnen. Een belangrijke stap was de oprichting van de Proeftuin Agroecologie.’ Buchwaldt: ‘We zullen opties en scenario’s uitwerken en daarbij de voor- en nadelen benoemen. Hopelijk kunnen die een rol spelen in het maatschappelijk debat, zodat er een uitvoerbaar plan uitrolt.’ Mol: ‘We gaan een groep mensen aan dit thema zetten en die gaan een onderzoeksprogramma opstellen, in samenspraak met het ministerie van LNV, LTO Nederland en natuurorganisaties.’
Belangrijk issue blijft de studentengroei. Gaat WUR de groei beteugelen?
Mol: ‘Ons uitgangspunt is de onderwijskwaliteit; die willen we koste wat kost behouden. Dus we willen ons kleinschalig onderwijs, met veel contacturen tussen docent en student, vasthouden. Maar dat is best ingewikkeld als er meer studenten komen. Daarom kijken we naar digitaal onderwijs en de flipped classroom, innovaties waarbij we onze docenten vooral daar inzetten waar ze meerwaarde hebben. De kernvraag is: hoe kun je het beste kennis overdragen en studenten leren te leren?’
Toch wilt u een numerus fixus bij sommige opleidingen.
Mol: ‘Elk jaar bekijken we per opleiding: is de studentengroei nog behapbaar? De opleidingen geven dat aan, niet wij. Bij Voeding en Biotechnologie is opnieuw besloten: we stellen een bovengrens. Bij Moleculaire Levenswetenschappen is de numerus fixus weer van de baan; gezien het aantal aanmeldingen is er geen reden meer voor. Bij andere snelle groeiers, zoals Biologie en Food Technology, kijken we steeds of we dit instrument willen inzetten. Het ministerie is niet blij met studentenstops, maar dit raakt ook aan de bekostiging van de universiteiten. Er is extra geld nodig voor techniekonderwijs, wil dat met voldoende kwaliteit worden verzorgd.’
Als één nationaliteit domineert, kunnen we dat nu nog niet rechtzetten
Arthur Mol
Ook lezen we in het strategisch plan dat u internationale studenten aan de poort wilt selecteren.
Mol: ‘Ons uitgangspunt is dat we de international classroom willen behouden, dus een diverse groep van nationaliteiten in de klas. Als één nationaliteit domineert, zoals Chinese studenten, dan hebben we nu geen middelen om dat recht te zetten. In Delft is het idee ontstaan: we bieden bacheloropleidingen aan met een Engelse en Nederlandse track. Bij de Engelse opleiding selecteren we, bij de Nederlandse niet. Het ministerie van onderwijs zoekt nu uit of dit mag en hoe dit vorm te geven. En is het gewenst? Op dit moment is het geen acuut probleem voor WUR, want de internationale instroom in onze bacheloropleidingen is divers en stabiel in omvang. Maar we willen opties hebben om sterke groei te reguleren, om de onderwijskwaliteit op peil te houden. Daarom monitoren we de kwaliteit elk jaar.’
We willen stoppen met opleidingen die niet meer aan de vraag voldoen, staat in het plan. Welke zijn dat?
Mol: ‘Stoppen met opleidingen is nu niet aan de orde, maar we willen wel een signaal afgeven. We houden opleidingen constant tegen het licht om te zien of ze voldoen aan de belangstelling van studenten en de vraag van de arbeidsmarkt. Als de marktvraag of de belangstelling wegvalt, willen we ingrijpen. In het verleden, onder druk van de beperkte studentenaantallen, gebeurde dat niet altijd.’
Jullie besteden veel aandacht aan ondernemerschap in het plan. Is dat een vraag uit de markt?
Buchwaldt: ‘Ja, studenten tonen meer belangstelling voor ondernemerschap dan voorheen, ze willen vaker zelf ondernemer worden of in een onderneming werken. Dus willen we daar meer aandacht aan besteden in het onderwijs.’ Mol: ‘Wilfred Dolfsma, de nieuwe hoogleraar Business Management & Organisation, bedenkt nu nieuwe opleidingspaden om ondernemerschap een plek te geven, bijvoorbeeld in masteropleidingen als Plantenveredeling en Food Technology, zodat het verweven is met het werkveld van de opleidingen. Ook komen er cursussen voor promovendi en een minor Ondernemerschap in de bacheloropleidingen.’ Buchwaldt: ‘De tweede reden om meer aan ondernemerschap te doen is dat we meer impact willen hebben. Het aantal Wageningse spin-offs is laag, vergeleken met de andere TU’s, maar de laatste twee jaar is er al veel verbeterd. We hebben een directeur Waardecreatie, we hebben al meer start-ups, we organiseren student challenges en we hebben investeringsfondsen die jonge Wageningse bedrijfjes van kapitaal voorzien. We hebben een omgeving gecreëerd waar investeerders langskomen, de kansen van bedrijfjes inschatten en op zakelijke gronden investeren.’
We gaan meer aandacht besteden aan ondernemerschap in het onderwijs
Rens Buchwaldt
Laatste punt: de werkdruk. Hoe gaat het bestuur de hoge werkdruk van het WUR-personeel verlichten?
Buchwaldt: ‘We gaan de komende jaren ten eerste meer nadruk leggen op human resource management. Dat moet ook, want we groeien in bezetting en er gaan veel medewerkers met pensioen. Volgend jaar moeten we zeker 600 nieuwe medewerkers binnenhalen – ongeveer 250 nieuw en 350 vervanging. We gaan recruitmentprogramma’s opstellen om dat voor elkaar te krijgen. We hebben de komende jaren extra financiering, zowel bij de universiteit als Wageningen Research, en gaan dat dus vertalen in meer mensen. Dat moet de werkdruk verlichten. Ten tweede willen we werkprocessen harmoniseren en het aantal interne regels verkleinen. Zo willen we een eenvoudiger personeelsbeleid, met minder papier, en willen we heldere kaders waarbinnen het personeel zelf bepaalt hoe ze die invult. Een voorbeeld: personeel bij Wageningen Research moet uren schrijven. Daar klagen mensen wel eens over, maar dat moet, anders kunnen we geen rekeningen schrijven en verantwoorden. Maar het gaat ze eigenlijk om de vrijheid waarmee die uren, in afstemming met de opdrachtgever, worden besteed. Dat lijkt me prima en dat scheelt werkdruk.’ Mol: ‘Op de universiteit willen we de werkdruk verminderen door een onderwijscarrièrepad aan te bieden, naast tenure track. Dat is bedoeld voor medewerkers die vooral willen excelleren in doceren. Met dit carrièrepad voor goede docenten hopen we de onderwijs-gerelateerde werkdruk in de leerstoelgroepen verlagen.’
Hoofdpunten strategisch plan
- De raad van bestuur investeert in drie onderzoeksthema’s: Connected circularity, Protein transition en Digital twins. Daar is 4 miljoen euro per jaar voor beschikbaar.
- WUR wil structureel samenwerken met sterke internationale partners in de A5, namelijk UC Davis, Cornell, China Agricultural University en de universiteit van Sao Paulo.
- Investeringen in extra personeel moeten de studentengroei bij de universiteit opvangen en meer onderzoek bij Wageningen Research mogelijk maken. In 2019 zoekt WUR 600 nieuwe medewerkers.
- De universiteit kijkt elk jaar of opleidingen een numerus fixus nodig hebben. Het criterium: staat de onderwijskwaliteit onder druk?
- De universiteit onderzoekt of het mogelijk is om, indien nodig voor het beteugelen van de groei en het in stand houden van de international classroom, internationale studenten aan de poort te selecteren.
- Ondernemerschap krijgt een prominentere plek in onderwijs en onderzoek in de vorm van spin-offs, student challenges en nieuwe vakken en tracks.
- De interne regels bij de vijf kenniseenheden worden geharmoniseerd om de samenwerking te bevorderen.
- Wageningen Research investeert in vijf multidisciplinaire onderzoeksthema’s: Circular and climate-neutral; Food security and valuing water; Nature inclusive and landscape; Safe and healthy en Data driven and hightech. Voor die thema’s is ruim 30 miljoen euro per jaar beschikbaar.
- WUR gaat meer nadruk leggen op de excellentie van teams en minder op de excellentie van individuen.
- De bedrijfscultuur moet veranderen. Het personeel krijgt meer ruimte en vertrouwen van de leidinggevende en mag vaker gecalculeerde risico’s nemen.