Hintzen publiceerde samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen een analyse van de verschillende typen visserij op de Noordzee. De onderzoekers brachten met behulp van GPS posities van visserijschepen in kaart waar de Nederlandse vloot vist. Een deel van deze ‘hotspots’ valt inderdaad binnen Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden.
Wat hebben jullie onderzocht?
‘We hebben gekeken naar verschillende soorten leefomgeving in de Noordzee. Daarbij hebben we negen typen leefgebieden geïdentificeerd, met ieder hun eigen kenmerken zoals diepte, temperatuur, sediment enzovoorts. Vervolgens hebben we gekeken hoe vissers deze gebieden gebruiken. We weten al lang dat vissers bepaalde voorkeursgebieden hebben, hotspots, omdat ze daar het beste hun specifieke vissoort kunnen vangen. Tongvissers zijn bijvoorbeeld vooral actief in de Zuidelijke Noordzee, met name tussen zandbanken. Wij willen weten wat die gebieden interessant maakt voor de vis en of het bodemleven specifiek is voor dat gebied of ook elders gevonden wordt.’
Een deel van de hotspots valt binnen beschermd natuurgebied. Moeten we ons zorgen maken?
‘De leefgebieden die door vissers het intensiefst worden gebruikt, zijn relatief zeldzaam binnen de Noordzee. Maar het is denk ik belangrijk te realiseren dat zeldzaam in dit geval betekent dat er qua oppervlak relatief weinig van dit type habitat is. Dat zegt niet per se dat dit een speciaal gebied is, of dat de soorten die daar leven ook zeldzaam zijn. Dat is wel iets om verder uit te zoeken. Daarnaast is het belangrijk te realiseren dat de visserij-intensiteit in deze gebieden weliswaar hoger is, maar dat het overgrote deel van de visserij nog altijd daarbuiten plaatsvindt. Beschermd gebied betekent ook niet dat deze gebieden gesloten zijn voor visserij.’
Wat kan je met deze resultaten?
‘Nu kijken we bij visserijbeheer meestal nog naar één doelsoort per keer en gaat het erom een visbestand duurzaam te bevissen. Maar de laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor bodemleven en biodiversiteit in de beheervraag. Dit is ook belangrijk als je duurzaam wilt vissen. De Noordzee is niet één grote plas, maar een gevarieerd zeelandschap. Nu dat we dit in kaart hebben gebracht, kunnen we gerichter kijken wat zo’n leefgebied zo speciaal maakt voor de vis en of dat bijvoorbeeld ook een goede indicator is voor het bodemleven. Het is interessant om te kijken welke en hoeveel soorten zo’n specifiek type leefgebied herbergt, of kan herbergen, en of er met visserijbeheer hieraan gestuurd kan worden. Door de visserijverspreiding te koppelen aan type leefgebieden kunnen we op een eenvoudigere manier iets zeggen over de hele Noordzee zonder dat je iedere vierkante kilometer van de Noordzee moet monitoren of beheren.’