Een groep studenten, voornamelijk uit Wageningen, poseert in mei 1943 in een werkkamp van een vliegtuigmotorenfabriek in Duitsland. Achteraan in het midden staat Etienne Puylaert.
tekst Roelof Kleis foto’s familie Puylaert en Guy Ackermans
Zie ze daar eens op die foto. Jongens zijn het, aardige jongens. Wageningse studenten, op een enkeling na. Licht geamuseerd kijken ze de camera in. Onbekommerd nog en onwetend van wat de toekomst hen brengt. Op een krukje staan een kan koffie en een pak suiker. Maar laat je niet misleiden: dit is geen zomerkamp van een studentenvereniging. Dit is het werkkamp van de fabriek voor vliegtuigmotoren in Braunschweig, Duitsland, en het is mei 1943.
Het persoonsbewijs van Etienne Puylaert.
Wie zijn dit en hoe komen die jongens hier verzeild? Voor het antwoord op die vraag moeten we ons concentreren op de jongen op de achterste rij, staand vijfde van links: Etienne Puylaert, student Algemene Landbouwkunde aan de Landbouwhogeschool. Hij stuurde deze foto naar zijn familie in Zuiddorpe, Zeeuws-Vlaanderen. Hij was toen ruim een week van huis. Op werkkamp in Duitsland, omdat hij het vertikte om zich loyaal te verklaren aan de Duitse bezetter. Werken voor diezelfde bezetter was de onvermijdelijke straf die daarop volgde. Tenzij je kon onderduiken, maar niet iedereen had die mogelijkheid.
In het gareel
De nazi’s vaardigden hun beruchte loyaliteitsverklaring uit in het voorjaar van 1943. Het Nederlandse studentenverzet had langzaam maar zeker vorm gekregen, met als een van de hoogtepunten de diefstal van het bevolkingsregister uit het Wageningse gemeentehuis. Daarmee werd voorkomen dat de Duitsers jongemannen konden ronselen voor tewerkstelling in Duitsland. Bij die diefstal waren twee studenten betrokken. Deze en andere verzetsdaden brachten de Duitsers ertoe in te grijpen. Met de loyaliteitsverklaring wilde ze de studenten weer in het gareel krijgen.
Ze moesten in een ver land gaan werken, wisten niet of ze hun familie nog zouden terugzien
De keuze was duidelijk: je tekende en mocht verder studeren, of je tekende niet en moest gaan werken in Duitsland. Uiteindelijk tekenden veruit de meeste Nederlandse studenten niet. In Wageningen hadden op 4 mei 1943 – de deadline – 154 studenten van de hogeschool hun handtekening gezet, een vijfde van het totaal. Van de weigeraars dook het merendeel onder. In totaal 150 studenten meldden zich voor de werkdienst.
Map met brieven
Etienne Puylaert tekende niet. Waarom hij weigerde blijft gissen, zegt zijn zoon Ben Puylaert. ‘Dat zijn van die vragen waar ik geen antwoord op kan geven. Mijn vader was destijds lid van studentenvereniging KSV. Werd hij geleid door zijn katholieke omgeving of was het een autonoom besluit? Hij was 20 jaar oud toen hij dat besluit moest nemen. Onderduiken was waarschijnlijk geen optie. Ze zouden hem wel weten te vinden. Zijn vader was burgemeester van Zuiddorpe. In Zeeuws-Vlaanderen onderduiken was sowieso moeilijk. Het land is vlak en leeg, je kunt je er moeilijk verschuilen. Als je gaat lopen, zien ze je zo. En buiten Zeeuws-Vlaanderen kende hij maar weinig mensen. Mijn schoonvader, die ook in Wageningen studeerde, woonde in Rotterdam en is daar ondergedoken. In zo’n grote stad was dat veel makkelijker.’
Een fragment uit een brief van Etienne Puylaert aan zijn famillie.
Ben Puylaert, gepensioneerd elektrotechnicus, kent het oorlogsverhaal van zijn vader pas relatief kort. Etienne sprak nooit over de oorlog. Dat verborgen verleden kwam pas aan het licht toen Ben in 2002 zijn moeder hielp verhuizen. Zijn vader was toen al vijf jaar overleden. ‘Bij het opruimen van zijn bureau vond ik een map met brieven en foto’s. Dat zijn de brieven die pa heeft geschreven vanuit Duitsland, zei mijn moeder.’
Gammel bootje
Ben Puylaert stond perplex. ‘Ik wist wel dat mijn vader in Duitsland had gewerkt, maar daar heeft hij amper iets over losgelaten. Het kwam op een gegeven moment naar boven toen, ergens in de jaren zeventig, de BBC-serie World at War werd uitgezonden. Toen is hij kleine dingetjes gaan vertellen. Dat hij aan het einde van de oorlog aan de verkeerde kant van de Elbe zat en met een gammel bootje over moest varen om thuis te komen, bijvoorbeeld. Maar verrekte weinig eigenlijk. En niets over de kampen.’
De onverwachte vondst vormde voor de zoon de aanleiding voor een langdurige zoektocht. Hij spelde de brieven, ontleedde de foto’s en probeerde met hulp van Google het onbekende oorlogsleven van zijn vader te reconstrueren. Die reconstructie werd precies een jaar geleden in hotel De Wereld voor het eerst gedeeld tijdens een vol Studium Generale. Samen met zijn zoon Philippe Puylaert, docent bij de leerstoelgroep Microbiologie, wekte Ben het oorlogsleven van Etienne tot leven aan de hand van brieffragmenten.
Dat was best heftig, blikt de kleinzoon terug. ‘Ik had die brieven nog nooit echt goed gelezen. Die zoektocht is echt een ding van mijn vader geweest. Maar toen ik die fragmenten voorlas, kwam het pas echt goed binnen wat hij als jongen heeft meegemaakt. Natuurlijk waren het werkkampen en geen concentratiekampen. Maar toch. Het zijn jongens die geronseld zijn om in een ver land te gaan werken. Die niet weten of ze het er levend van af gaan brengen, of ze hun familie nog gaan terugzien. Het is oorlog. Ik heb studenten van die leeftijd in mijn klas.’
Deze loyaliteitsverklaring vaardigde de Duitse bezetter in het voorjaar van 1943 uit om opstandige Nederlandse studenten weer in het gareel te krijgen.
Dagboek
Ben Puylaert heeft briefkaarten, brieven en foto’s die zijn vader naar huis stuurde tussen mei 1943 en september 1944. ‘Ik mis de brieven die daarna zijn geschreven, tot de bevrijding in mei 1945. Dat komt omdat Zuiddorpe op 18 september 1944 al werd bevrijd. Vanaf dat moment was het voor de Duitsers vijandig gebied en kwam er geen post meer door.’ Maar die laatste periode wordt wel beschreven in het dagboek van Fons Crijns, een goede vriend van Etienne Puylaert, die ook in Wageningen studeerde. Ben: ‘Ze hebben samen op de bekende kostschool Rolduc gezeten, zijn beiden in Wageningen gaan studeren en tegelijk naar Duitsland vertrokken. Crijns kwam uit Brunssum, dat ook in september 1944 werd bevrijd. Toen daar geen post meer aankwam, is hij met zijn dagboek begonnen. Mijn vader komt vaak in dat dagboek voor, net zoals Crijns in de brieven van mijn vader.’
Timmeren
De brieven zelf zijn tamelijk zakelijk. ‘Zo was mijn vader’, zegt Ben Puylaert. ‘Hij kon moeilijk over zijn emoties praten.’ Hij liet in de brieven ook weinig los over het werk dat hij moest doen of het leed dat hem trof. Zoon Ben heeft delen van dat leven al puzzelend bij elkaar gesprokkeld. Etienne Puylaert werd in die twee jaar op vier verschillende plekken tewerkgesteld. In Braunschweig werkte hij in een fabriek voor vliegtuigmotoren. In Uslar, midden in de Harz, zette hij houten munitiekistjes in elkaar. ‘Daar heeft hij timmeren geleerd en zijn liefde voor houtbewerking opgedaan’, denkt Ben Puylaert. ‘Hij wilde altijd dingen van hout maken. Dat is zo’n aspect dat achteraf op zijn plek viel. Van huis uit heeft hij dat niet meegekregen. Mijn opa had nog geen hamer in huis.’
Philippe en Ben Puylaert, de kleinzoon en zoon van Etienne.
Ook kleinzoon Philippe Puylaert herinnert zich de timmermiddagen met zijn opa. ‘Hij heeft mij timmeren geleerd. Ik heb hem maar relatief kort gekend; hij overleed toen ik 13 was. Maar wij gingen altijd een paar uurtjes timmeren als we bij opa op bezoek waren. Hij kon heel goed met kinderen overweg.’
Voor Philippe Puylaert zijn door de zoektocht van zijn vader nog meer dingen op zijn plek gevallen. ‘Over de oorlog sprak opa nooit. Ik was natuurlijk ook nog jong. Maar hij vertelde wel altijd fantasieverhaaltjes. Terugkerende elementen daarin waren dat hij gevangen was in een kamp. Niet een Duits kamp, maar eentje van de Vikingen. Dat waren de boze mannen. En er zaten ook altijd ontsnappingen met bootjes in, waar gaten in waren geboord zodat ze lekten. Het is natuurlijk gevaarlijk om dat allemaal te interpreteren. Maar toch, de kampen, de Vikingen, de bootjes…’
Blindgangers
Na Uslar volgde een chemische fabriek in Herzberg am Harz. Ben Puylaert: ‘Daar heeft hij letterlijk in de potten met chemicaliën moeten roeren. Ze maakten daar TNT en allerlei andere munitie. Goor spul. En allemaal onbeschermd hè. Dat heeft hij natuurlijk nooit aan zijn ouders geschreven. Hij beschrijft het wel in een brief aan een neef die medicijnen studeerde. Dat hij in de ziekenboeg zit en zijn nagels en ogen helemaal blauw zijn uitgeslagen van die gore rotzooi. En dat zijn rode bloedcellen nog maar op 57 procent van normale waarde zijn.’
Waarom besloot hij niet te tekenen? Waarom sprak hij nooit over de oorlog? Ik weet het niet
Uiteindelijk kwam Puylaert aan de oostkant van de Elbe in Glöwen terecht. Daar moest hij blindgangers – gedropte bommen die niet zijn afgegaan – demonteren. ‘Vanwege het gebrek aan grondstoffen moest de springstof uit die bommen worden geklopt’, vertelt Ben. ‘Met aluminium beitels en hamers, om te voorkomen dat er vonkjes ontstonden en de boel ontplofte. Link werk dus. Tegen het einde van de oorlog werd die fabriek gebombardeerd. Mijn vader schreef dat hij om te schuilen in zo’n uitgeklopte huls ging liggen, want er waren geen schuilkelders.’
In augustus 1944 speelden de Wageningse studenten in een kamp in Herzberg een voetbalwedstrijd tegen Tilburgse studenten.
In de brieven aan het thuisfront benadrukte Etienne vooral de leuke dingen. Een voetbalwedstrijd van ‘de boeren’ tegen ‘de economen’ kreeg bijvoorbeeld ruime aandacht. Die ‘economen’ waren studenten van de Universiteit Tilburg. De wedstrijd, op 13 augustus 1944 in het kamp in Herzberg, was een hele happening waar al weken naar werd toegeleefd. Voor de wedstrijd wisselden de aanvoerders emblemen uit. De boeren gaven een witte klomp met daarop het wiel uit het Wageningse wapen. Ook hadden de Wageningers ‘3×20 sigaretten beschikbaar gesteld voor degene die de juiste uitslag raadde’, schrijft Puylaert in een brief. Na een 1-1-ruststand wonnen de economen uiteindelijk met 3-1.
Verdrongen
Toen de oorlog zijn einde naderde, trokken Puylaert en zijn vriend Crijns in een bootje de Elbe over. Per spoor in een open wagon bereikten ze in vier dagen Simpelveld in Zuid-Limburg. Het was begin mei 1945 en het zou de laatste keer zijn dat ze elkaar zagen. ‘Die twee hebben nooit meer contact gezocht. Nooit meer!’ Ben Puylaert laat een stilte vallen. ‘Dat vind ik een intrigerend en emotioneel aspect. Vanaf de kostschool bevriend, alles samen meegemaakt tot en met de bevrijding. En elkaar nooit meer opgezocht. Hebben ze bewust iets af willen sluiten? Zijn de herinneringen te pijnlijk? Ik heb het aan Fons Crijns gevraagd, die ik nog heb mogen ontmoeten. Hij gaf geen antwoord. Die heeft ook zijn hele leven gezwegen over de oorlog. Die heeft zijn dagboek nog niet eens aan zijn eigen vrouw laten zien! Er is heel wat verdrongen bij die mensen.’
Op 4 mei 1945 kwam Etienne Puylaert in Zuiddorpe aan. Later dat jaar hervatte hij zijn studie in Wageningen. Hij zou uiteindelijk de oprichter en eerste directeur worden van de Hogere Agrarische School (HAS) in Den Bosch.
‘Ik heb de feiten op een rijtje gezet’, zegt Ben Puylaert op de vraag naar het waarom van zijn zoektocht. ‘Ik wilde weten waar hij was geweest en wat hij heeft moeten doen. Dat is gelukt. Maar ik weet niks van zijn emoties, zijn gedachten. Waarom besloot hij de loyaliteitsverklaring niet te tekenen? Waarom sprak hij nooit over de oorlog? Was het dan zo erg? Die antwoorden krijg ik niet.’
TIJDSBALK
1943: De Duitse bezetter dwingt studenten een loyaliteitsverklaring te tekenen; Etienne Puylaert weigert en wordt tewerkgesteld in Duitsland1945: Einde van de Tweede Wereldoorlog, Puylaert keert terug naar huis en hervat zijn studie in Wageningen
Theaterproductie Getekend
De loyaliteitsverklaring die de Duitse bezetter aan studenten voorlegde, is het onderwerp van een theaterspektakel dat van 6 tot en met 9 mei in de Junushoff op de planken wordt gebracht. Aan het stuk werken naast professionele theatermakers ook studenten en medewerkers van WUR mee. Kaartjes zijn te reserveren via de website getekendwageningen.nl.