Wetenschap
Dier

Boer moet kansen voor ‘kalf bij de koe’ zelf inschatten

Melkveehouders moeten zelf bepalen of en hoe ze het kalf bij de koe willen laten. Dat schrijft minister Schouten aan de Tweede Kamer. Een onderzoek van WUR en het Louis Bolk Instituut kan hen daar bij helpen.
Albert Sikkema

©Shutterstock

Aan de hand van literatuuronderzoek en gesprekken schetsen Louis Bolk Instituut en WUR kansen en knelpunten voor een melkveehouderijsysteem waarbij de kalfjes bij de koe blijven. Het onderzoek vond plaats nadat de Tweede Kamer een motie had aangenomen om het houden van kalf bij de koe op melkveebedrijven te bevorderen. Het onmiddellijk na de geboorte weghalen van kalveren bij hun moeder zou ernstige gevolgen hebben voor het welzijn en de weerstand van zowel kalf als koe, vond de Kamer.

Meerwaarde

Volgens de onderzoekers moet ‘kalf bij de koe’ deel uitmaken van een duurzaam houderijsysteem voor de melkveehouder. Het is een uitgelezen kans voor de melkveehouder om zich te onderscheiden, maar hij moet meerwaarde creëren op zijn bedrijf om de investeringen – met name hogere huisvestingskosten – te kunnen terugverdienen. In dat verdienmodel moet de boer niet alleen zijn melk duurder verkopen, maar ook het vlees van de stierkalveren die bij de koe zijn opgegroeid, adviseren het Louis Bolk Instituut en WUR. Per bedrijf moet de melkveehouder nagaan of hier kansen liggen.

Leergierig

Niet alle boeren zijn geschikt om in ‘kalf bij de koe’ te investeren, denken de onderzoekers. Boeren met schulden en knellende fosfaatrechten hebben mogelijk geen stabiele basis om in een nieuw houderijsysteem te investeren. Om ‘kalf bij de koe’ tot een succes te maken moet de melkveehouder leergierig zijn, zijn bedrijfsvoering voortdurend willen aanpassen en ervaringen willen uitwisselen met andere boeren in een studieclub.

Kennislacunes

Dat is temeer nodig omdat er nog veel kennislacunes zijn over het houden van het kalf bij de koe. Zo weten de onderzoekers niet wat het beste moment is uit welzijnsoogpunt om de kalf van de koe te scheiden. Ook weten ze niet of het houden van het kalf bij de koe gezonder is voor het kalf, omdat de effecten van kunstmelk en moedermelk op de gezondheid van het kalf niet goed zijn onderzocht. Ook is onduidelijk welke zoogperiode het meeste welzijn oplevert voor kalf en koe en zijn experimenten nodig om te bepalen of de melkveehouder moet investeren in een nieuw stalsysteem of zijn huidige stalsystemen kan aanpassen.

Vervolgonderzoek

‘De diverse kennislacunes die benoemd worden in de brochure zijn ondertussen meegenomen in het vervolgonderzoek ‘Kansen voor het Kalf in de Keten’ dat eind 2017 gestart is’, meldt minister Schouten in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Ik laat het aan de melkveehouder om de afweging te maken hoe lang het kalf bij de koe wordt gehouden. De brochure en het lopende onderzoek kunnen daarbij tot steun zijn.’

Tips

Ondanks deze kennislacunes hebben de onderzoekers al enkele praktijktips voor de melkveehouder die wil investeren in ‘kalf bij de koe’. Ze doen er goed aan om kalf en koe na verloop van tijd stapsgewijs te scheiden in de stal. Bovendien is het belangrijk om het kalf bij de koe ook poedermelk en water aan te bieden, zodat het kalf niet alleen moedermelk hoeft te drinken als het dorstig is. Ook kan de boer het kalf na het scheiden het beste opvangen in groepshuisvesting. Andere gouden tip: leer van melkveehouders die zijn gestopt met kalf bij de koe.

Lees ook

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.