Foto: Margriet van Vianen
De foto toont het apparaat voor het meten van gammastraling. Plastic potten met elk een kilo gesneden groente wachten in een soort carrousel op hun beurt om in de machine te mogen afdalen voor een meetbeurt. Kool, spinazie, wortels. ‘Eigenlijk alles wat eetbaar is.’ Zo’n meting kan wel een etmaal duren, maar dat is nog niks. De machine die alfastraling meet, elders op de zaal, doet er een week over om een fatsoenlijk signaal te detecteren. Een zoemtoon van de ventilatie verbreekt de rust. Aan de muur hangt een poster: ‘Radioactiviteit in voedsel na nucleair ongeval’. Maar zo spannend is het – gelukkig – zelden. ‘Het komt wel eens voor dat een partij positief is. Dat is dan een topdag’, lacht ze. Natuurlijk komt de gevaarvraag op tafel. ‘Dat wil iedereen altijd weten. Nee, gevaarlijk is het niet. Qua straling zit het allemaal in het achtergrondniveau. Wij meten enkele becquerelletjes, in de medische wetenschap gaat het om mega-becquerel. Dus wat dat betreft valt het hier reuze mee.’ Sterker nog: dit is het enige lab binnen Rikilt waar je zonder labjas naar binnen mag. Wel liggen er bij het raam een paar geigertellers. Om te checken of iemand een besmetting heeft opgelopen.