De fondsbeheerders van Innovation Industries. Tweede van rechts Kees van Ast, voormalig bestuurslid van WUR. ©Innovation Industries
Het investeringsfonds Innovation Industries wordt ondersteund door de vier technische universiteiten in Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen en door de TO2-instituten, waaronder TNO, ECN en Wageningen Research. Zo steken de WUR, twee TU’s en TNO elk anderhalf miljoen euro in het fonds. Door de inbreng van deze kennisinstellingen besloot de Europese Investeringsbank 25 miljoen in het fonds te stoppen. Ook private financiers als het Pensioenfonds voor Metaal en Elektro en een groep Twentse investeerders financieren het innovatiefonds.
Technologie
Het fonds richt zich op hightech kennisbedrijven die een onderscheidende technologie hebben ontwikkeld en die op het punt staan om hun product te gaan produceren en op de markt te brengen. Vaak hebben deze bedrijven in deze fase een productiefaciliteit nodig, zodat ze forse investeringskosten moeten maken. Dat geld moeten ze lenen of ophalen door aandelen aan te bieden. Banken vinden de investering in deze fase vaak nog te risicovol. Het nieuwe fonds wil deze technologiebedrijven helpen opschalen en beoogt tussen de 1 en 10 miljoen euro per bedrijf te investeren.
Opschalen
Het is een landelijk investeringsfonds, maar ook Wageningse kennisbedrijven komen in aanmerking, zegt Sebastiaan Berendse, directeur Waardecreatie van de WUR. Hij denkt bijvoorbeeld aan startups als Cerescon, dat een aspergeplukrobot heeft ontwikkeld, Solynta, dat aardappels uit zaad ontwikkelt, en Plant-E, dat elektriciteit uit planten wint. Allemaal hebben ze een onderscheidende technologie, maar moeten ze hun technologie, productie én bedrijf opschalen zodat afnemers ze kunnen kopen. ‘De bedrijven moeten leidend willen worden in de markt, internationale groeiambities hebben en schaalbaar zijn, zodat de productie makkelijk kan groeien’, aldus Berendse.
Inventarisatie
Maar of deze bedrijven aankloppen bij het fonds, weet de directeur Waardecreatie nog niet. Directeur Jan Meiling van StartLife zal samen met de business developers van WUR inventariseren welke kennisbedrijfjes een financieringsvraag hebben. Een keer per maand overlegt Meiling met zijn collega’s van de TU’s en TNO, die ook de behoefte peilen. Dat overleg heeft meerwaarde, denkt Berendse, omdat het fonds bij voorkeur bedrijven ondersteunt die meerdere technologieën combineren. Uiteindelijk bepaalt de fondsmanager, Innovation Industries, wie er geld krijgt.
Aandelen
De bedrijven krijgen het geld niet cadeau. De investeerders verlangen in ruil voor hun investering aandelen van het bedrijf, erop vertrouwende dat die aandelen meer waard worden. De keuze voor aandelen betekent volgens Berendse dat de investeerders zich voor langere tijd – vijf tot tien jaar – aan het kennisbedrijf verbinden. Het fonds verkoopt haar belang in het bedrijf na die periode, zodat de investeringen rendement zullen maken.
Groeikansen
Het nieuwe fonds is een uitvloeisel van de samenwerking van WUR met de drie technische universiteiten in de 4TU-federatie. Die besloten vorig jaar tot een gezamenlijke strategie op het gebied van kennisvalorisatie. De WUR investeert anderhalf miljoen euro in het fonds ‘omdat we groeikansen willen bieden aan jonge bedrijven die met onze kennis producten ontwikkelen’, zegt Berendse. Het voordeel van zo’n groot fonds is dat er meer geld wordt aangetrokken en dat de kennisbedrijven professionele begeleiding krijgen. Ook de samenwerking met de TU’s en TNO vindt hij een pluspunt, omdat er vaak innovaties ontstaan op de snijvlakken van kennisvelden.