Het is een ruim appartement. Trots toont Bas de nieuwe slaapkamer, waarbij hij ook de plinten expliciet benoemt. ‘En de houten vloer was helemaal niet duur.’ Ik gaap. ‘Hoe gaat het eigenlijk met jou?’, vraagt Bas. Ik slik. ‘Ja goed, prima’, stamel ik. ‘Mooi’, zegt Bas. Doorvragen is nooit zijn sterkste punt geweest.
We vervolgen de rondleiding in de keuken. Bas opent de koelkast. ‘Schat, kun jij morgen tomaten halen?’, roept hij zoetsappig. ‘Doe ik’, zegt zijn vriendin al even mierzoet terug. Ze doet op woensdag altijd boodschappen.
‘Hoe ziet jullie leven er eigenlijk uit?’, vraag ik. ‘Echt geweldig’, zegt Bas. ‘We zijn bijna elke avond samen. Ik klus vooral, zij doet het huishouden. Het werk gaat ook goed en ik kan er gewoon op de fiets naar toe.’ Een lange lijst met organisatorische feiten uit hun perfecte leven volgt. ‘Dus alles gaat gewoon zoals het hoort’, besluit Bas. Ik ben sprakeloos.
‘En praten jullie ook over gevoel?’, vraag ik na een lange stilte. Bas kijkt me onbegrijpend aan. ‘Tuurlijk’, zegt hij. ‘Als ze heel lekker gekookt heeft, dan zeg ik dat gewoon’.
Glimlachend duw ik mijn voeten tegen de pedalen. Misschien is mijn leven zo slecht nog niet.
Stijn van Gils (28) doet promotieonderzoek naar ecosysteemdiensten in de landbouw. Maandelijks beschrijft hij zijn worsteling met het systeem wetenschap.
Lees alle columns van Stijn