August bleek te lijden aan atypische myopathie, een ernstige spierziekte. Direct daarna werden nog eens twee van Grahams pony’s ziek. ‘Toen ik ‘s nachts de koppen omlaag zag hangen, vreesde ik een afschuwelijke afloop’, zegt Graham. Radeloos bracht ze haar dieren naar een gespecialiseerde en prijzige paardenkliniek.
Jaarlijks krijgen zo’n tien tot zestig paarden in Nederland atypische of weidemyopathie. De aantallen zijn een ruwe schatting, aangezien deze gevallen niet centraal worden geregistreerd, zegt Cornélie Westermann van de Universiteitskliniek voor paarden in Utrecht. Weidemyopathie tast de spieren aan. Paarden gaan moeilijk lopen, ze beginnen te zweten, hebben last van spiertrillingen en krijgen een koffiekleurige urine. Uiteindelijk sterft circa driekwart aan deze ziekte.
Sinds enkele jaren is het duidelijk dat de paarden ziek worden door te eten van esdoornblad en esdoornzaden. Onderzoekers verdenken met name de stof hypoglycine- A als grote boosdoener. Na een flinke golf ziektegevallen in 2013, waaronder dus August, heeft het onderzoeksinstituut Rikilt als eerste bekeken waar in Nederland het gevaar loert. Hiervoor is plantmateriaal gebruikt uit het Wageningse arboretum, maar ook door particulieren ingestuurde esdoornbladeren, -zaden en -zaailingen. Van de drie esdoornsoorten in ons land blijkt alleen de gewone esdoorn hypoglycine-A te bevatten. De Noorse variant en de veldesdoorn bleken ‘schoon’ te zijn. ‘De niveaus van gifstoffen blijken flink te verschillen’, zegt Hans Mol, groepsleider Natuurlijke toxines en pesticiden bij Rikilt. Zo zat het gif vooral in zaden en zaailingen en minder in bladeren.
Opvallend genoeg vonden de onderzoekers sterke verschillen van boom tot boom. Zelfs tussen zaden afkomstig van dezelfde boom werd diversiteit geconstateerd. Na dit onderzoek – dat nog moet worden gepubliceerd – zit Mol dus nog met de nodige vraagtekens. Waarom zorgen esdoorns op de ene plek wel en elders niet voor problemen? Dat kan te maken hebben met de voorkeuren van paarden, met de opbouw van gif in de boom of misschien zijn er nog onbekende oorzaken die bepalen of paarden ziek worden. In afwachting van verder onderzoek houdt Mol nog wat slagen om de arm. Westermann adviseert paardenbezitters voorlopig hun dieren voldoende bij te voeren in het najaar. Verder is het verstandig bladeren en zaden te verwijderen en zaailingen uit de grond te trekken. Omhakken is, volgens haar, te rigoureus.
Graham had anderhalf jaar terug geen geduld om te wachten op definitieve zekerheid. In tegenstelling tot August, herstelden haar andere paarden wel. Ze verwijderde een tijd lang alle zaden en bladeren op haar erf, maar koos uiteindelijk voor een drastische methode. Ze liet alle esdoorns op haar erf omhakken. ‘Daar zet ik wel eiken voor terug.’