Sinds maart vorig jaar wordt West-Afrika geteisterd door een uitbraak van het ebola virus. Dat heeft in Sierra Leone, Liberia en Guinee al tot negenduizend geregistreerde doden geleid, maar het vermoeden bestaat dat het werkelijke aantal slachtoffers veel groter is. Het virus wordt onder meer overgedragen via zweet en speeksel. Een handdruk of nies is dus al voldoende om de dodelijke ziekte te verspreiden. Wat de bestrijding extra moeilijk maakt is dat symptomen in eerste instantie gelijk zijn aan die van malaria of griep. Lokale ziekenhuizen zijn technisch niet in staat om het ebolavirus in het bloed te herkennen, waardoor patiënten vaak pas in quarantaine belanden als het te laat is. Om dat probleem op te lossen heeft Nederland onlangs drie mobiele ebola-analyselabs naar Sierra Leone en Liberia verscheept.
Eén van die labs wordt bemenst door Bart Kooi en Heleen Klos, medewerkers van het Centraal Veterinair Instituut uit Lelystad, een onderdeel van Wageningen UR dat zich bezig houdt met de bestrijding en preventie van dierziekten. De twee hebben zich als vrijwilliger aangemeld. Samen met een ex-CVI-medewerker en een arts van het Erasmus Medisch Centrum hebben ze de eerste labcontainer, of ‘hospitainer’ begin januari opgebouwd en in gebruik genomen. Bart Kooi beantwoordt onze vragen vanuit Sierra Leone per e-mail.
Kun je beschrijven waar jullie nu zijn?
‘We bevinden ons in Koidu City, de hoofdstad van de meest oostelijke provincie van Sierra Leone. Koidu is het diamantencentrum van het land en was één van de brandhaarden ten tijde van de burgeroorlog in dit land. Onze werkplek is een terrein bij een lokale kliniek, de Wellbody Alliance. Hier hebben we onze hospitainer opgebouwd, een grote zeecontainer die is ingericht als analyselab.’
Verloopt het project volgens plan?
‘Vanaf het moment van aankomst in december zijn we elke dag twaalf uur bezig geweest. Alles moest hier nog worden opgebouwd en georganiseerd. Onze hospitainer bleek te klein voor alle zaken die we nodig hebben. Daarom hebben we een omheining laten bouwen om een buitenruimte te creëren waar we de samples veilig kunnen ontvangen. Op 10 januari arriveerde de grote vrachtwagen met labmateriaal uit Nederland. Daarmee konden we het laboratorium inrichten en allerlei tests verrichten om na te gaan of de apparatuur en procedures goed werkten. Met ons eigen bloed hebben we de eerste volledige testronde gedaan. Dat ging gelukkig goed. Op 16 januari kwam de vicepresident van Sierra Leone het Nederlandse Ebola-lab officieel openen.’
Voeren jullie nu al ebola-testen uit?
‘Ja, op 13 januari zijn we echte bloedmonsters gaan testen. Een ambulance van het Rode Kruis bracht ons de eerste samples. Heleen mocht de eerste bloedmonsters openen. Zes uur later was de PCR-test klaar en zagen we op het scherm dat er positieve bloedmonsters bij waren. Dat voelde toch wel heel erg triest – naast het gevoel van opwinding omdat we de eerste test succesvol hadden afgerond. De volgende ochtend hoorden we dat een van de patiënten die we hadden getest, was overleden. Dan word je even heel hard met twee benen op de grond gezet: Ebola is echt. Er gaan nog steeds mensen aan dood.’
Hoe is het om in ebolagebied te leven?
‘Op het eerste gezicht merk je niet zo veel. Op straat zie je geen zieken, daar lijkt het leven zijn normale gang te gaan. Wel zijn er erg veel checkpoints onderweg, bilboards waarschuwen tegen ebola en er staan hier en daar emmers met chloorwater om je handen te ontsmetten. Verder wordt op officiële plekken, zoals de District Ebola Respons Centres, je temperatuur gecontroleerd als je daar naar binnen wilt.’
Hoe ga je er zelf mee om?
‘Er heerst hier een ‘no contact’ regime, dus je schud geen handen en raakt niemand aan. Verder moet je je erg bewust zijn van wat je doet. In en om het lab hebben we uiteraard beschermende kleding aan, hoewel niet zo zwaar als de verplegers in de ziekenhuizen. Vandaag ben ik met een collega even de stad in geweest om in de supermarkt een paar dingen te kopen. Dat kan gewoon, maar ook daar vermijd je direct contact met mensen.’
Waar slapen jullie?
‘We logeren in het Diamond Lodge Hotel Koidu, hier beter bekend als The Russian Palace, omdat het eigendom is van de ambassadeur van Sierra Leone in Rusland. Het is ogenschijnlijk erg luxe met ruime appartementen, veel marmer en glimmende Chinese import, maar niets is afgewerkt. Bovendien heb ik al meer dan een week koud gedoucht bij gebrek aan warm water.’
Wat valt je op in dit land?
‘Het leven op straat, het stof, de slechte wegen en het openluchtslachthuis inclusief rondhangende gieren. Maar wat mij het meest getroffen heeft is het enthousiasme van de mensen, de vriendelijkheid en het positivisme dat ze zelfs na jaren van burgeroorlog en deze ebola-epidemie nog hebben. Dat vind ik echt ongelooflijk en dat maakt je nederig.’
Vrijwilligerswerk
Bart Kooi en Heleen Klos zijn voor vier tot zes weken uitgezonden door RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en werken in Sierra Leone onder de vlag van Partners in Health. Ze hebben onbetaald verlof genomen maar Wageningen UR zorgt dat ze gewoon doorbetaald krijgen terwijl ze in Sierra Leone zitten. Dat kan onder meer dankzij de vrije dagen die collega’s doneren voor dit project. Ook meedoen? Medewerkers van de Animal Sciences Group kunnen een dag (8 uur) of een aantal uren doneren door een mail te sturen naar rieske.troost@wur.nl. Vermeld onder het hoofdje Onderwerp: de actie Ebola en je afdeling. Geef in je mailtekst aan welke soort en hoeveel uren je doneert. Naast Bart en Heleen zijn er nog zes CVI-medewerkers die zich hebben opgegeven om het ebola-lab te bemensen. Die worden waarschijnlijk in de komende maanden uitgezonden.