De vierkoppige commissie, geleid door de Zwitser Jacques Lanarès, beoordeelde het PhD-programma van de universiteit in de afgelopen dagen. Dat programma zit erg goed in elkaar, vonden de commissieleden uit Zwitserland, Ierland, Duitsland en Denemarken, maar het kan beter.
Zo heeft de universiteit geen uniforme wervingsstrategie en toelatingscriteria voor promovendi, constateert de commissie. De beoordeling van PhD-kandidaten vindt nu vaak plaats op het niveau van onderzoekscholen en leerstoelgroepen. Die hebben elk hun eigen maatstaven. De commissie adviseert om dat centraal de regelen, op het niveau van de Wageningen Graduate School.
Voorts merkte de commissie op dat de kwaliteit van de PhD-begeleiding uiteen loopt. Soms krijgen promovendi niet de promotor die qua leeropdracht het beste aansluit bij hun onderzoek, maar krijgen ze een promotor toegewezen die hen vanwege Tenure Track eisen of financiele redenen moet begeleiden. Dat is niet wenselijk, aldus de commissie. Die wil graag ook uniforme regels binnen de universiteit voor het co-auteurschap. Bij sommige leerstoelgroepen publiceert de hoogleraar altijd mee met zijn promovendi, hoe gering zijn of haar rol in het onderzoek ook is, in andere groepen is de hoogleraar alleen co-auteur als hij een bijdrage aan het onderzoek heeft geleverd. Daar moeten richtlijnen voor komen, vindt de commissie.
Ook vindt de commissie de beoordeling van de promotie als ‘sufficient’, ‘good’, ‘very good’ en ‘excellent’ niet goed, omdat dat oordeel niet op eenduidige en transparante wijze tot stand komt. Vaak wordt het oordeel bepaald door de meest kritische opponent. De commissie adviseert om dit grading system te beëindigen. Ook wil de commissie af van de Wageningse regel dat maar 3 procent van de promoties ‘cum laude’ mag zijn. ‘Wees geen slaaf van de percentages’, zei commissievoorzitter Lanares, ‘maar beoordeel per onderzoeksveld welke promoties er uitspringen. Ik kan me voorstellen dat er op zo’n goede universiteit als Wageningen meer dan 3 procent van de PhD’s cum laude promoveert.’
Wageningen heeft een goed PhD-programma, maar veel is decentraal en informeel geregeld in de zeven thematische onderzoekscholen van de universiteit, constateert de visitatiecommissie. De overkoepelende Wageningen Graduate School, met dean Johan van Arendonk, mag een sterkere regierol krijgen van de commissie. Deze WGS zou een transparant kwaliteits- en beoordelingssysteem moeten optuigen voor het Wageningse PhD-programma.
De commissie gaf op 16 januari een mondelinge samenvatting van hun bevindingen. Het rapport van de commissie verschijnt over circa drie maanden.