Zürich airport, 8 uur ‘s ochtends. Gisteren zat ik nog te puffen met een biertje in de tropische hitte. Vandaag zitten ik met mijn vest dichtgeritst naar een kille Zwitserse ochtend te kijken. Gister zaten we nog in de herrie van Tanzaniaanse gospel, vandaag sust een nietszeggend skyradiomuziekje onze oren. We zijn niet meer in Tanzania, maar we zijn ook nog niet thuis.Tussen de tropen en kerstmis in.
In Tanzania hebben we twee indrukwekkende maanden achter de rug. Maanden van lol en pizza’s, maar ook van stress en frustratie. We hebben achtentwintig Tanzaniaanse studenten getraind. We zijn naar kleine dorpjes gereden om enquêtes te houden. We hebben tot diep in de nacht aan de enquête gewerkt terwijl we ’s ochtend om vijf uur alweer op moesten. We hebben vrienden gemaakt en een jongetje begraven. We zullen het allemaal niet snel vergeten.
Na een slaaparme nacht in een vliegtuig doet de Europese luchthaven surrealistisch aan. Alles is hier schoon en heel. Alles is hier recht. Alles functioneert. Je kunt het water uit de kraan drinken. Er is geen personeel dat doelloos rondhangt met een bezem in de hand. Iederen is hard aan het werk, alles is efficiënt.
Het is hier wel koud. Je krijgt geen glimlachend ‘karibu!’ (welkom) als je ergens binnenstapt. Alles is grijs. Je kunt hier niet op de grond zitten, want het tocht. De kinderen zijn lawaaierig en verwend. Een broodje kost 11(!) Zwitserse frank.
Gister wilde ik nog dolgraag weg uit Tanzania. Weg van het stof, het lawaai, de langdurigheid van álles. Vandaag mis ik onze Tanzaniaanse enumerators, de relaxtheid en de zon al. Laten we zeggen dat reizen nogal zijn effect kan hebben op gemoedstoestand.
Er is één ding wat Nederland mij kan bieden wat geen enkel ander land kan: mijn familie. Deze kerst zullen we gezellig samen vieren, inclusief kerstboom en haardvuurtje. En dat wil ik bij dezen iedereen dan ook graag wensen: een vrolijk kerstfeest met de mensen van wie je houdt. Fijne kerstdagen!