Foto’s: Sven Menschel
Hier en daar kom je ze tegen in de gebouwen van Wageningen UR. De oudere medewerker. Markante kop, duidelijk de 65 gepasseerd. Mensen als ecoloog Pieter Slim die op zijn 68ste nog volop en betaald meedraait bij Alterra. Of diehards als viroloog Dick Peters, 82 inmiddels en nooit opgehouden met werken. Goed, dit jaar werkte-ie noodgedwongen thuis, omdat zijn knie het begaf. Maar zolang hij gezond is, denkt hij niet aan stoppen. Op deze pagina’s vertellen vier doorwerkers over hun drijfveren.
Van die vier behoort Pieter Slim tot de kleine groep van betaalde doorwerkers. Wageningen UR gaat volgens hoofd HRM Tineke Tromp ‘uiterst terughoudend’ om met verzoeken om te mogen doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd. Het bevorderen van doorstroming is een belangrijke reden voor die terughoudendheid. ‘Zeker gezien de lange dienstverbanden van de meeste medewerkers is het beleid erop gericht de doorstroom te bevorderen en vrijkomende ruimte te benutten voor zittend personeel en nieuwe medewerkers van buiten.’
ZeldzaamDoorwerken kan wel, maar dan alleen als de organisatie er een duidelijk belang bij heeft. Tromp: ‘Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld het afmaken van een specifieke klus of het overdragen van een specifieke deskundigheid of een netwerk.’ De doorwerker komt niet op de loonlijst van Wageningen UR, maar wordt ingehuurd via P-flex, de payroll-tak van uitzendbureau Randstad. ‘Er is op die manier duidelijk sprake van een nieuwe situatie’, licht Tromp toe. De doorwerker krijgt bovendien een duidelijk omschreven takenpakket, want ‘het moet duidelijk zijn dat het niet om een ongewijzigde voortzetting gaat van de oude functie.’
Betaalde doorwerkers zijn er derhalve niet zo heel veel. Een rondgang langs de Science Groepen levert ongeveer tien betaalde 65-plussers op. Niet alle groepen hebben de cijfers paraat. Iets groter is de groep van de gastmedewerkers, de onbetaalde doorwerkers. De vrijwilligers die soms nog tot op hoge leeftijd een of meerdere dagen in de week aan het werk zijn. Daarvan lopen er naar schatting zo’n honderd rond.
Doorwerkers zijn nu dus nog een tamelijk zeldzame soort. Maar dat gaat mogelijk veranderen. Het Rijk wil het makkelijker maken dat ouderen na hun pensionering blijven doorwerken. Een wetsvoorstel daarover is onlangs bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe regels zullen op zijn vroegst pas in 2016 ingaan.
Dick Peters – ‘Ik kan nog wel een poosje mee’Onderzoek doen, zegt Dick Peters (82)
is ‘ontstellend boeiend’. En wanneer je zulk leuk werk hebt, waarom zou je dan stoppen? Dus toen de Universitair Hoofddocent virologie 65 werd, bleef hij werken. Onbetaald, hij heeft immers al een royaal pensioen. ‘Afscheid nemen heb ik nooit gedaan. Dan gaan mensen maar vragen wat je hier nog doet.’ Met doorwerken bedoelt Peters ook echt doorwerken en niet hobbyen in het lab. ‘Wanneer je doorgaat moet je dat fulltime doen.’ Hij gaat wel eens wat eerder naar huis maar neemt geen dagen vrij. Zodra je dat doet, begin je afscheid te nemen. Peters is dan ook nog steeds terug te zien in de wetenschappelijke literatuur. In 2012 publiceerde hij nog een artikel over de verspreiding van een plantenvirus door vogels. Daarvoor toonde hij regelmatig virussen aan, vaak in monsters uit het buitenland: Griekenland, Mali en Sri Lanka. Na zijn pensionering begeleidde hij zelfs nog enkele promovendi. Obstakels is hij eigenlijk nooit tegengekomen. Zijn groepsleider vond het prima dat hij doorwerkte en hoewel het onderzoek van de vakgroep een heel andere kant op ging, gebruikten collega’s hem graag als vraagbaak. Slechts hier en daar was er wat kinnesinne of werden er grapjes gemaakt over een pensioneringsdineetje dat men tegoed had.
Sinds afgelopen januari werkt Peters noodgedwongen thuis. Hij had te veel last van zijn knie en is hier inmiddels aan geopereerd. Volgens de fysiotherapeut wachten hem nog zeker vier of vijf maanden revalidatie. Hij ‘hunkert’ er naar weer een pipet op te pakken. Voorlopig is hij begonnen met het maken van een virusdatabase. Thuis logt hij in bij de bibliotheek en voor niet-gedigitaliseerde literatuur brengt zijn vrouw hem naar de campus. Zijn huidige ambitie is dit project af te maken, daarna heeft hij nog geen vastomlijnde plannen. ‘Maar mijn gezondheid is nog zo goed. Ik kan nog wel een poosje mee.’
Frans Breteler – ‘Ik publiceer misschien nog wel meer dan voor mijn pensionering’
Vorige week was Frans Breteler (82), voormalig universi tair hoofddocent bij plantentaxonomie, nog even in Forum. Met een andere gepensioneerde collega heeft hij recentelijk een nieuw plantengeslacht ontdekt, waarover hij binnenkort zal publiceren. Hij was uitgenodigd om het verhaal van de ontdekking aan studenten te vertellen. ‘De nieuwe generatie is vooral op moleculair niveau bezig, ze vonden het erg interessant om te horen hoe een klassieke botanicus te werk gaat’, constateert hij tevreden. Botanicus Breteler is gespecialiseerd in Afrikaanse planten, vooral uit Gabon. Momenteel rondt hij enkele publicaties af om in 2015 te beginnen aan een nieuw boekdeel van de flora van Gabon. ‘Sinds mijn pensionering publiceer ik misschien nog wel meer dan ervoor. Ik heb immers geen bestuurlijk werk of onderwijs meer’, zegt Breteler. ‘Ik publiceer nu zo’n vier artikelen per jaar en ben al weer twintig keer naar Afrika gereisd.’ Toen hij in 1997 afscheid nam, bleef Breteler altijd volle dagen werken in het Wageningse herbarium vadense. ‘Botanie is een boeiend vak’, zegt Breteler over zijn drijfveer. ‘Het is speurwerk waar je niet veel voor nodig hebt. Het instituut krijgt de planten toch binnen, verder gebruik je alleen een binoculair.’
Pas afgelopen januari moest hij zijn werk tegen zijn zin beëindigen omdat de collectie met gedroogde planten definitief naar Naturalis in Leiden ging. Sindsdien komt hij niet meer regelmatig op de campus. Wel gaat hij nog, bij tijd en wijle, naar de plantencollecties in Leiden of Brussel, waar hij respectievelijk ‘correspondent’ en ‘gastmedewerker’ is. Op zulke dagen carpoolt hij graag met andere emeriti, want in de botanische wereld is doorwerken na je 65ste heel normaal. Breteler schat dat wel 20 procent van de botanische papers door gepensioneerde medewerkers wordt geschreven. Zij hebben een enorme ervaring en veel tijd en passie voor het vak. ‘Mijn leeftijd gaat natuurlijk een rol spelen maar zolang ik gezond blijf, heb ik geen reden om te stoppen.’
Pieter Slim – ‘Als het moet, loop ik ze er nog allemaal uit.’ Ecoloog Pieter Slim (68)
fietst nog dagelijks van Bennekom naar zijn werk bij Alterra. Met alle plezier. Hij moest er eerlijk gezegd drie jaar terug toen hij 65 werd niet aan denken om te stoppen. Zeker om blad te gaan harken, zoals de andere pensionado’s in zijn straat. Nee, hem niet gezien. ‘Ik vond het raar om zo plotseling en abrupt te stoppen met werken. Er viel nog zoveel te doen, het werk was interessant en er waren nog allerlei mogelijkheden. Bij Alterra heb je nog steeds een ongekende vrijheid om interessante dingen te doen. Mits je je eigen broek op kunt houden.’
Al twee jaar voor zijn officiële pensionering besprak hij daarom de mogelijkheden om door te werken met een afdelingshoofd. Er bleek wel iets mogelijk bij een andere afdeling van Alterra, op payroll basis en dus niet meer in dienst van Wageningen UR. Daar is-ie op zich heel tevreden over. ‘Maar het blijft natuurlijk een beetje raar. Ik doe hetzelfde werk als voorheen, ben projectleider, doe acquisitie, haal contracten binnen en heb contacten met allerlei bedrijven, maar ik sta niet op de loonlijst van Alterra. Ik heb geen functioneringsgesprek, kan niet in de ondernemingsraad en mag de medewerkersmonitor niet invullen.’ Het jaarcontract werd sindsdien telkens verlengd. Dat legt Alterra geen windeieren. ‘Mijn productie is niet afgenomen. Integendeel, ik denk dat ik niet onsuccesvol ben. Mijn opvolger krijgt nog tot 2018 werk mee.’ Opvolger ja, want eind dit jaar zet Slim er toch een kleine punt achter. Dat wil zeggen: hij wordt gastmedewerker. ‘Fysiek ben ik nog niet versleten hoor. Ik kan nog steeds het veld in. Als het moet, loop ik ze er nog allemaal uit, maar je moet er een keer mee ophouden.’ Geleidelijk tenminste. Nog steeds zal hij komend jaar naar de campus fietsen. Maar niet meer betaald. ‘En nieuwe dingen ga ik niet meer aanpakken. Maar er liggen nog zeker vier artikelen die afgerond moeten worden.’
Bram Mabelis – ‘Er blijven zoveel gegevens achter in aantekenboekjes.’De boekenkast in zijn huis in Amerongen staat vol met werken over psychologie, filosofie, antropologie en geschiedenis. Maar Bram Mabelis (75)
, voormalig ecoloog bij Alterra, komt er maar niet aan toe om ze te lezen. Het werk gaat voor. Hij schrijft uiteindelijk toch liever artikelen voor al dan niet wetenschappelijke bladen. Noem het plichtsbesef of verantwoordelijkheidsgevoel. Tien jaar na zijn pensionering reist Mabelis nog elke maandag af naar Alterra. Er liggen ook nog zoveel gegevens. Ooit verzamelde data die verloren gaan als hij ze niet verwerkt. Oude gegevens dus, maar o zo waardevol. ‘Er blijven bij wetenschappers heel veel gegevens achter in aantekenboekjes. Die gaan verloren als mensen overlijden. Zonde is dat.’
‘Maar ik doe het ook met plezier hoor’, voegt hij er meteen aan toe. En het werk doét er ook toe. Onlangs kreeg Mabelis bericht uit Warschau dat er een locoburgemeester wordt aangesteld die zich specifiek gaat bezig houden met groen in de stad. Hij ziet het als het resultaat van zijn kritische Poolse artikelen, colleges en talrijke gesprekken met ambtenaren over de groene structuur van Warschau. Naast plichtsbesef is die maatschappelijke impact een belangrijke drijfveer om door te gaan. Hij denkt voorlopig nog niet aan stoppen. Er zijn nog veel gegevens die gepubliceerd moeten worden. Ook al kreeg hij net een mailtje van Alterra dat per 1 januari zijn wur- account wordt opgezegd. Een automatisch bericht, bleek bij navraag. Hij hoeft zich geen zorgen te maken. Ze willen nog niet van hem af. Het mailtje is wellicht tekenend voor de manier waarop Alterra met gastmedewerkers omspringt. ‘Je zou toch verwachten dat een afdelingshoofd eens per jaar informeert waar je mee bezig bent, wat je hebt gedaan en wat je toekomstplannen zijn. Op grond daarvan kan dan worden beslist een account al of niet te stoppen. Maar het gebeurt niet. Ze vinden het best wat ik doe, als het maar geen geld kost. In ieder geval niet meer dan de kosten van een account.’