De sociologe volgt Anke Niehof op als hoogleraar Sociologie van consumptie en huishoudens. Bras is afkomstig van de Radboud Universiteit en is één van de drie Wageningse leden van de Jonge Akademie, een groep voor jeugdig wetenschappelijk talent binnen de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Hoewel wereldwijd genoeg voedsel voor handen is, hebben nog steeds honderden miljoenen mensen in ontwikkelende landen te weinig, of te eenzijdig voedsel. Bras bestudeert deze ondervoeding op het niveau van individuen. Deze focus is nieuw. Totnogtoe werd vooral bekeken of hele landen genoeg voedsel produceren en of complete huishoudens genoeg te eten hebben.
In de praktijk blijken ook binnen huishoudens verschillen te bestaan in de beschikbaarheid van voldoende gevarieerd voedsel. Bras ziet bijvoorbeeld dat het aantal kinderen in een gezin en iemands positie in de kinderrij een flinke impact heeft. Zo krijgen eerstgeborenen vaak meer aandacht en zijn zij in de kritieke eerste levensjaren de enige in het nest. Jongere kinderen krijgen juist te maken met concurrentie maar hebben ook oudere broers die soms zorgen voor extra inkomsten.
Ook iemands levensfase beïnvloedt de impact van slechte voeding. In het allereerste levensjaar, zorgt gebrekkig voedsel een voor blijvende negatieve erfenis. De timing van schaarste is bepalend. Grote incidenten, zoals hongersnoden of oorlogen, hebben dus niet op iedereen een even grote impact.
Bras’ onderzoek helpt hulporganisatie uiteindelijk zo specifiek mogelijk te mikken op kwetsbare groepen. ‘Je krijgt dan adviezen als: zeven- tot achtjarigen die in armoede opgroeien moeten deze en deze micronutriënt krijgen’, zegt Bras. Zo’n interventie grijpt precies in waar het meeste schade ontstaat door ondervoeding, en voorkomt dat deze wordt overgedragen naar de volgende generatie. ‘Het doorbreken van die spiraal blijkt tot dusver heel moeilijk.’
Foto: Adrie Mouthaan