Tijdens een bijeenkomst over bloemenranden langs akkers om natuurlijke vijanden van luizen een niche te geven en zo luizen onder controle te houden, stelde ik dezelfde vraag. Een boer: ‘Nou ja, luizencontrole door bloemen te zaaien, daar vertrouw ik nog niet honderd procent op. Maar het mooiste van die bloemenrand is dat het voorbijgangers blij maakt. Ze plukken een bosje en als ik er toevallig ben, maken ze een praatje met me. Ze vinden het fantastisch! Kijk, daar word ik ook blij van!’
Op de terugweg in de auto mijmerde ik verder over bloemen. Voor bijen, dronken van de nectar na een bloemenbezoek, moeten ze inderdaad de zevende hemel zijn. Volkomen gelukkig. Maar voor mensen? In dacht terug aan een gesprek met een biologisch-dynamisch imker. ‘Bloemen’, zei hij, ‘zijn meer dan kelkblaadjes, stampers en stempels op een steel. Bloemen zijn nog net vastzittende vlinders en vlinders zijn op hun beurt weer blij losgelaten bloemen. Ze zijn er om mooi te zijn.’ Van zo’n grensoverschrijdende en tegelijk integrerende gedachte word ik nou gelukkig. Ik ben wel blij dat ik dat niet tijdens die bijeenkomst bedacht heb, want dat had ik direct verteld met het gevaar dat die nuchtere boeren me volledig voor doorgeschoten romantische losbol hadden uitgemaakt.
Vlinders zijn weg fladderende bloemen. Tegen je geliefde kan je zoiets wel zeggen. Liefde is ook grensoverschrijdend. Ik ga aanstaande vrijdag mijn geliefde verblijden met een bosje nog net vastzittende vlinders, met de vraag ze los te laten. Heel verrassend toch?