Leren hoe je moet leren en hoe je een open geest houdt is de belangrijkste taak van academische vorming’, zegt Louise Fresco. Daarom besteedt ze in haar nieuwe boek Kruisbestuiving een hoofdstuk aan Lernen. ‘Lernen, levenslang leren, is een attitude. Het betekent blijven lezen en vragen stellen en aldoor daarover spreken. Kennis om het plezier van de kennis dus, niet afgemeten aan instrumentele waarde of maatschappelijk nut, niet gefinancierd door overheid of bedrijfsleven, en niet in eerste instantie ter beantwoording van concrete maatschappelijke vragen, laat staan ingeperkt door innovatieplannen, platformen en core business’, schrijft Fresco.
Dat roept de vraag op: hoe gaat Fresco de Bestuurder dit vormgeven in Wageningen?
‘Het gaat mij om een campuscultuur waarbij wij open staan voor andere kennis en studenten uit verschillende culturen, omdat dat ons leven verrijkt. We hebben hier een multiculturele campus, maar is er wel genoeg contact tussen alle culturen? Ik hoor dat sommige leerstoelgroepen dit oppakken met gemeenschappelijke maaltijden. Dat soort initiatieven mogen er meer komen. Een ander mooi voorbeeld vind ik het Nexus Instituut in Tilburg, dat lezingen organiseert over op het oog esoterische onderwerpen zoals: wat is tijd, wat is cultuur en wat is het belang van Beethoven? Tot mijn verbazing komen daar veel jonge mensen op af, ook op zondagochtend om 9 uur. Mensen willen ook kennis nemen van iets dat niet direct nut heeft.’
Wil je daar iets mee in het Wageningse onderwijs?
‘Lernen gaat ook om de manier waarop je onderwijs geeft, dat je de studenten ook buiten het vak en de noodzakelijke kwalificaties laat kijken. De docenten die genoemd worden als Teacher of the Year doen dat volgens mij al. Die doen extra dingen.‘
Je schrijft: ‘De vanzelfsprekende eruditie en het plezier van het verzamelen van kennis deden me denken aan mijn Wageningse studie, in de jaren zeventig, toen het nog mogelijk was om de meest uiteenlopende vakken te volgen van inspirerende docenten (…) Geen vak was uitgesloten voor wie naar alles nieuwsgierig was.’ Je schrijft ook dat de verleiding groot is om dat verleden te idealiseren, want ‘vanaf de jaren zeventig kwamen de universiteiten al snel in de verstikkende greep van het onmiddellijke nut en de ijzeren hand van de markt.’
‘Ik volgde tijdens mijn studie de raarste vakken, maar dat gold niet voor iedereen. Ik zeg niet dat het wel goed komt als je veel vakken aanbiedt, het gaat om je attitude. Wat in Wageningen helpt is het kleinschalige karakter van het onderwijs en de keuzevrijheid in het onderwijs. Wageningen staat niet voor niets al jaren eerste in de Keuzegids, we erkennen hier het belang van intensieve kennisoverdracht. Ik hoop dat we dit kunnen blijven waarmaken met de huidige bekostiging..’
In je boek formuleer je dat dwingender. Daar zeg je: ‘Lernen vormt een richtsnoer. (…) In een wereld die meer dan ooit afhankelijk is van het steeds sneller toepassen van kennis, en die daardoor ingrijpend en onomkeerbaar verandert, zijn eigenzinnigheid, openheid, kritisch vermogen en integriteit onmisbare eigenschappen.’
‘We zitten nu in een afrekencultuur, door de maatschappij gedwongen, we denken in termen van studenten en projecten die we als producten opleveren. Natuurlijk is dat nuttig. Maar een universiteit is meer dan dat. Ik pleit voor kennismaking met ideeën en mensen waar we nog weinig van snappen. Stap af en toe uit het keurslijf! Maar ondertussen moet je wel gewoon vakkennis hebben, aan een kritische beunhaas hebben we niets. Je moet statistiek snappen en wat snappen van voedselketens en het milieu. Daarnaast weten we dat dat je over twintig jaar veel andere kennis en vaardigheden nodig hebt. Dan helpt academische vorming.’
Maar is daar wel ruimte voor in het huidige onderwijs? Hoe faciliteer je de ruimte om te zoeken?
‘Ik denk dat de schaalvergroting en mondialisering in onderwijs en onderzoek doorgaan. Mede door het internet worden er inmiddels jaarlijks meer dan 10 miljoen wetenschappelijke artikelen aangeboden. De trend is: meer productie. We proberen dat te counteren met kleinschalig onderwijs en voldoende contacturen. Ik voorzie onderwijs met een combinatie van grootschalige internetcolleges zoals MOOC’s en kleinschalig onderwijs op de Wageningse campus. Waarbij we niet alleen sturen op nut en rendement, maar ook op een nieuwsgierige en open cultuur.’
Illustratie: Kito