Zeldzame planten (zoals valkruid, zie foto) zijn kieskeurig op hun ondergrond. Een iets te hoge pH, te weinig calcium of magnesium, teveel fosfaat of een te hoge vochtigheid en ze doen het niet meer. Voor zeldzame planten luistert het nauwer hoe de bodemgesteldheid is. Het antwoord klinkt als een open deur. Nogal wiedes dat ze kieskeurig zijn. Als ze niet kieskeurig waren, waren ze immers ook niet zeldzaam. Wamelink is het daar deels mee eens. ‘Intuïtief voel je aan dat zeldzaamheid met kieskeurigheid te maken heeft.
Maar zo eenvoudig is het niet. Planten kunnen door meerdere oorzaken zeldzaam zijn. Ze kunnen zich slecht verspreiden bijvoorbeeld. Het beheer kan bepalend zijn of het klimaat.’ Maar het is dus vooral ook de bodem. Als de bodemparameters niet passend zijn, kan een soort het wel schudden. En hij weet, dankzij een enorme databank die hij de afgelopen twintig jaar heeft aangelegd, van het overgrote deel van de planten in ons land wat die parameters zijn.
Hij onderzocht daartoe de bodemkenmerken van 973 planten, waaronder 190 zeldzame soorten. Hij keek daarbij naar 23 kenmerken, waaronder vochtgehalte, zuurgraad en de beschikbaarheid van nutriënten. Dat leverde 973 x 23 zogenaamde responscurves op waaruit statistisch af te leiden valt bij welke waarde van bijvoorbeeld de pH de betreffende plant het ’t beste doet en welke afwijking van die waarde nog acceptabel is.
Wamelink bedacht samen met statisticus Paul Goedhart (PRI Biometris)
een fraaie manier om dit een beeld te brengen: een wiel waarbij elke spaak een parameter voorstelt. In een oogopslag is het verschil tussen algemene en zeldzame soorten te zien: de zeldzame zijn kieskeurig en hebben korte spaken. Ook statistisch is het verschil volgens Wamelink evident. De zeldzame soorten blijken voor vrijwel alle 23 bodemvariabelen significant kieskeuriger. Dat wil zeggen: ze tolereren per bodemparameter maar een kleine range rond hun optimum.
Geef mij een bodemmonster en ik voorspel je of en welke zeldzame soorten er op voor kunnen komen
Wieger Wamelink
‘Het bewijs is hiermee geleverd dat bodemparameters belangrijk zijn, wil je een bepaalde soort in stand houden’, duidt Wamelink het belang van zijn werk. Sterker nog, hij kan voorspellingen doen. ‘Geef mij een bodemmonster en ik voorspel je of en welke zeldzame soorten er op voor kunnen komen, of een bodem kritiek is voor bepaalde soorten en wat je zou moeten doen om de situatie te verbeteren. MEt deze plaatjes kn je beheervoorstellen onderbouwen en zeggen of het zin heeft om bepaalde maatregelen te nemen of niet.’
Dat wil niet zeggen dat je met het juiste beheer kunt voorkomen dat soorten zeldzaam zijn. Zeldzame soorten heb je altijd, juist omdat ze zich specialiseren. Wamelink: ‘Sommige soorten zijn intrinsiek zeldzaam. Maar we moeten er wel goed op letten. Een paar foute beslissingen en ze zijn weg.’