Universiteiten worden deels afgerekend op de snelheid waarmee studenten hun diploma behalen. Daarom proberen ze van alles om het studietempo te verhogen. Sommige instellingen maken het bindend studieadvies strenger of gaan trage tweedejaars wegsturen. Ze laten studiepunten vervallen als studenten niet snel genoeg over de eindstreep komen. Hier en daar mogen studenten onvoldoendes compenseren met hoge cijfers voor andere vakken. Allemaal om het ‘studiesucces’ te vergroten.
Dit komt de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede, schrijven het Interstedelijk Studenten Overleg, de Landelijke Studenten Vakbond en de Landelijke Kamer van Verenigingen in hun gezamenlijke notitie ‘Studiesucces: een nieuwe definitie’. Eigenlijk vinden de organisaties het niet zo belangrijk hoe snel iemand afstudeert. Het gaat erom hoe iemand zich ontwikkelt. De instellingen zouden meer aan de kwaliteit van onderwijs moeten hechten dan aan rendementscijfers.
Ze zouden alleen al moeten inzien dat er verschillende soorten studenten zijn. Nu treffen de harde maatregelen studenten die je juist zou moeten aanmoedigen. ‘Voorbeelden hiervan zijn studenten die medezeggenschapsfuncties bekleden, een onderneming opzetten tijdens hun studie of bestuursfuncties in studie- en studentenverenigingen vervullen’, aldus de notitie. Ook studenten die zich in een ander tempo ontwikkelen, komen tegenwoordig in de problemen.
Harde rendementsmaatregelen hebben bovendien weinig zin als er in het onderwijs geen community is, aldus de notitie. Want als studenten zich betrokken voelen bij hun opleiding, zullen ze er ook meer tijd aan besteden. Daarom moeten de onderwijsinstellingen de studieverenigingen en studentenverenigingen niet verwaarlozen.En als onderwijsinstellingen streng zijn voor studenten, zouden ze misschien ook de hand in eigen boezem moeten steken. Lang niet alle docenten hebben een didactische cursus gevolgd. Universiteiten en hogescholen zeggen dat ze daar verandering in willen brengen, maar het schiet volgens de studenten nog niet op.