Onderwijs en leren vormen volgens Wals ‘een beetje een vergeten puzzelstukje in het oplossen van het duurzaamheidsvraagstuk’. De traditionele exacte vakken in ons onderwijsstelsel kijken naar het hoe en waarom van een verschijnsel. De nadruk ligt op kennis en het ontleden van de werkelijkheid. Maar zo goed als we zijn in het opdelen van de wereld in disciplines, categorieën en sectoren steeds kleinere eenheden, zo slecht zijn we volgens Wals in het zien van relaties, verbanden en gehelen.
Voor echt begrip zijn meerdere disciplines en invalshoeken nodig en vooral nieuwe vaardigheden of competenties. Wals: ‘Competenties als perspectiefwisseling, het kunnen schakelen tussen tussen verleden, heden en toekomst, tussen hier en daar en tussen verschillende culturen. Competenties als het omgaan met onzekerheid, het begrijpen van systemen, relaties en kringlopen en het interdisciplinair kunnen denken. Het gaat erom om te gaan met complexiteit en verwarring.’
Het onderwijs moet die nieuwe competenties ontwikkelen. Maar dat wil volgens Wals niet zeggen dat we onze traditionele vakken maar overboord moeten gooien. Wals: ‘Nee, dat denk ik niet. Het gaat erom dat we het leren anders gaan organiseren: vertrekkend vanuit alledaagse uitdagingen, zoeken naar lokale oplossingen van uit een mondiaal perspectief. Traditionele vakken blijven van belang, maar vormen niet langer het vertrekpunt.
De push to consume is oneindig veel groter dan de push to sustain
Arjen Wals
En dat hoeft niet ingewikkeld te zijn. Wals: ‘Er zijn steeds meer voorbeelden van scholen, buurten en wijken die vanuit concrete projecten werken aan dergelijke projecten. Denk daarbij een aan de klimaatneutrale school, de duurzame wijk, de aanleg van dakakkers, eetbare school- en buurttuinen en groene schoolpleinen.’Soms zonder het in de gaten te hebben, werken ze aan die nieuwe competenties.’ Onderwijs is volgens Wals nu vooral gericht po het vergroten van onze concurrentiekracht en het versterken van onze economie. ‘De push to consume is oneindig veel groter dan de push to sustain. Dat moet anders.’
Wals laat in zijn eigen lessen studenten oude mobieltjes uit elkaar halen. ‘Om te kijken wat er allemaal aan materiaal in zit, waar dat vandaan komt, onder wat voor omstandigheden die grondstoffen worden gedolven. Ik laat ze kijken naar ethische vragen als wat zo’n mobiel doet met ons leven en onze relaties. De hele wereld zit in zo’n mobiel. En kunnen we zo’n mobiel gebruiken om de wereld beter te maken, bijvoorbeeld door apps te ontwikkelen om luchtkwaliteit te monitoren.’
Sociale media en citizen science, zijn volgens Wals belangrijke instrument om de brug te slaan tussen (exacte) wetenschapseducatie en natuur- en milieueducatie. ‘Mits het meer is dan alleen maar een goedkope manier om data te verzamelen, want het moet wel betekenisvol zijn en kunnen leiden tot het vinden van lokale oplossingen voor mondiale problemen.’
Wals schreef het stuk in Science naar aanleiding van het verschijnen van Research on Environmental Education, een lijvig boekwerk over de stand van zaken op het terrein van het duurzaamheidsonderwijs. De Wageningse hoogleraar is een van de redacteuren van het standaardwerk.