Mensen eten meer van hamburgers met een zacht broodje (Credit)
Onderzoekers van Humane voeding lieten dit zien door proefpersonen te laten eten van zachte en harde gerechten die verder identiek waren. Ze publiceerden er begin april over in het tijdschrift Plos ONE.
Per lunch bleken de proefpersonen gemiddeld 63 gram, of zo’n 16 procent, minder te eten van een relatief harde maaltijd. Als je naar de energie kijkt zijn dit 93 kilocalorieën minder. Bovendien compenseerden de deelnemers hun kleinere lunches niet door meer te eten bij het diner. De verschillen lijkt misschien niet veel, zegt Dieuwerke Bolhuis, postdoc bij Humane voeding, maar als je mensen zo ver krijgt dit structureel te doen is het een grote stap tegen overeten. Bijzonder welkom in de strijd tegen overgewicht, waar inmiddels ruim 40 van de 100 Nederlander mee kampen, tegen 27 van de 100 begin jaren tachtig.
In de laatste decennia gingen de voedseltrends dan ook in een tegenoverstelde richting. Supermarkten liggen vol met gemakkelijk verteerbaar eten met veel calorieën en weinig vezels. Hoofdonderzoeker Dieuwerke Bolhuis vindt het dan ook teleurstellend dat er vanuit de industrie weinig belangstelling is voor haar resultaten. Hoewel voedingsgigant Nestlé haar experiment financierde, komt er geen vervolgonderzoek. ‘Op de lange termijn zal er wel interesse komen voor verzadiging,’ denkt Bolhuis. ‘Mensen zijn immers steeds meer geïnteresseerd in gezondheid, maar op de korte termijn pakt niemand het op.’
Ze kregen harder eten, namen kleinere happen en aten ook gewoon echt minder
Dieuwerke Bolhuis
Tijdens de proef liet Bolhuis een groep van vijftig studenten twee dagen lang lunchen met zoveel broodjes hamburger en rijstsalade als ze wilden. Hierbij kregen ze willekeurig op één van de dagen een ‘harde’ maaltijd met stevige broodjes en harde rijst en rauwe groentes in de salade. Op de andere dag kregen ze juist zachte kadetjes, risottorijst en gekookte groentes. Elke avond kwamen de studenten terug voor een normale maaltijd. Ondertussen hielden de onderzoekers nauwkeurig bij hoeveel de deelnemers aten, hoeveel happen ze namen en hoe lang het eten in hun mond bleef.
In haar proefschrift liet Bolhuis al zien dat mensen minder eten als ze kleinere hapjes nemen of hun eten langer in de mond houden. Dit gebeurde echter onder hele kunstmatige omstandigheden waarbij mensen bijvoorbeeld niet zagen hoeveel ze aten. Nu liet ze zien dat hetzelfde gebeurt bij een realistische lunch. ‘Ze kregen harder eten, namen kleinere happen en aten ook gewoon echt minder,’ zegt Bolhuis. ‘Precies wat we verwacht hadden.’