Vrijdagmiddag kreeg minister Bussemaker het nieuwe ‘standaard evaluatie protocol’ (SEP) overhandigd waarmee universiteiten en onderzoeksinstituten hun onderzoeksgroepen vanaf 2015 gaan beoordelen.
De hoeveelheid publicaties weegt nog wel mee in het eindoordeel, maar is in de nieuwe aanpak geen zelfstandig criterium meer. ‘Zo wordt gehoor gegeven aan de kritiek dat de publicatiecultuur in sommige vakgebieden is doorgeschoten’, schrijft Bussemaker tevreden aan de Tweede Kamer. Ook is ze verheugd dat de maatschappelijke relevantie van onderzoek meer aandacht zal krijgen.
De afgelopen jaren kreeg een ruime meerderheid van de onderzoeksgroepen het stempel ‘excellent’, wat de vraag deed rijzen hoeveel zin de evaluaties nog hadden: met zulke scores konden onderzoeksgroepen nauwelijks onderling worden vergeleken.
Volgens een woordvoerder van universiteitenvereniging VSNU is er inderdaad ‘uitgebreid gesproken’ over de juiste schaalverdeling en over de vraag wanneer onderzoek nu eigenlijk tot de wereldtop behoort. In het nieuwe protocol zal slechts ‘een kleine minderheid’ van de onderzoeksgroepen zo hoog beoordeeld worden. ‘Met andere woorden, het nieuwe SEP zorgt voor een veel strengere beoordeling. In de praktijk zal nog moeten blijken of dit inderdaad zo is.’
In het nieuwe SEP krijgt ook de opleiding van promovendi meer aandacht. De beoordelingscommissies kijken niet alleen hoe lang promovendi over hun proefschrift doen en hoeveel er tussentijds afhaken, maar vellen ook een oordeel over de selectie van promovendi, de inhoud en structuur van de promotieopleiding en de voorbereiding op de arbeidsmarkt.