Wetenschap
Natuur & milieu

Giftigheidstesten op bijen schieten tekort

Zijn neonicotinoiden de oorzaak van de bijensterfte in de winter? Nee, vond een ruime meerderheid van de aanwezigen op het bijensymposium Buzzing Toxicity in Forum.

De bijeenkomst afgelopen vrijdag was een initiatief van de KNCV (chemici), NVT (toxicologen) en het Kennisnetwerk Milieu om wat duidelijkheid te scheppen in het bijendossier. Maar veel blijft onduidelijk als het over bijen en insecticiden uit de familie van de neonicotinoiden gaat. Dodelijke dosis Neem de zogeheten dodelijke dosis (LD50-waarde) voor een stof als imidacloprid. Voor honingbijen ligt die tussen 3-81 nanogram per bij. Dat is nogal onnauwkeurig, zegt ecotoxicoloog Kees van Gestel (hoogleraar Ecologische Wetenschappen) van de VU. Dat komt volgens Van Gestel omdat de gevoeligheid van bijen in de verschillende stadia van hun leven nogal verschilt. De ene bij is de andere niet. Dat neonicotinoiden zeer giftig zijn voor bijen, staat volgens Van Gestel buiten kijf. ‘Maar de effecten in het veld vallen mee. Waarnemingen in het lab stemmen vaak niet overeen met die in het veld.’ Beperkte testen Maar veldproeven zeggen ook niet alles, meent toxicoloog Robert Luttik. Hij is vice-voorzitter van het panel van de EFSA (de Europese voedsel- en warenautoriteit) dat zich bezighoudt met de risicobepaling van pesticiden. Volgens hem zijn de voorgeschreven toxicologische testen te beperkt. Naar bijvoorbeeld de acute blootstelling van eieren, larven of poppen aan neonicotinoiden wordt niet gekeken. Ook de effecten van het gebruik van meerdere insecticiden tegelijk blijft buiten beeld. Weinig Korven Volgens Luttik worden in de gebruikte testen veel te weinig korven gebruikt. ‘Om met de normale betrouwbaarheidsintervallen een effect van 35 procent aan te tonen, heb je al een proefomvang met 74 korven nodig. Dus voor een kleiner effect nog veel meer korven.’ In de praktijk wordt dat nooit gehaald. De EFSA is overigens bezig nieuwe richtlijnen op te stellen voor toxiciteitstesten. Referentiebij Ivo Roessink van Alterra plaatst daarnaast vraagtekens bij de honingbij als maatstaf voor de toxiciteit van stoffen voor bestuivers. De honingbij is niet de meest gevoelige bestuiver, blijkt uit zijn onderzoek naar de gevoeligheid van verschillende bijen. ‘Honingbijen bestrijken een veel groter gebied dan solitaire bijen. Hun activiteit door het jaar heen is anders en ze komen veel minder buiten dan andere bijen. De honingbij als referentie gebruiken kan, maar dan heb je wel correctiefactoren nodig.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.