Een lijk in ontbinding wasemt een divers palet van geuren en dampen uit. Elke fase van ontbinding trekt daarbij een eigen dierentuin van insecten aan. De forensische wetenschap doet daar zijn voordeel mee: insecten als verklikkers van het tijdstip van overlijden. Maar waar bestaat lijkenlucht chemisch gezien nou precies uit? En wat is de invloed van temperatuur en vochtigheid op die samenstelling? Roland Mumm (PRI) en collega’s van de Humboldt Universiteit in Berlijn hebben een tipje van de sluier opgelicht. Lijkenlucht De onderzoekers lieten muizen op petri-schaaltjes onder gecontroleerde omstandigheden wegrotten: droog en koud of vochtig en warm. De lijkenlucht werd na één, tien en dertig dagen opgevangen en geanalyseerd. Het resultaat werpt nieuw licht op de forensische wetenschap. Het maakt namelijk nogal uit onder wat voor omstandigheden lijken wegrotten. Warmte en vochtigheid leiden niet alleen tot een veel snellere ontbinding, de samenstelling van de geurstoffen is ook veel diverser. Micro-organismen Die verschillen tussen droog/koud en vochtig/warm zijn al vanaf dag één zichtbaar. De vochtig/warme muizenlijkjes beginnen vrijwel meteen te walmen en bereiken na tien dagen een hoogtepunt. De droog/koude muizen moeten dan nog ongeveer beginnen. Na dertig dagen ‘geuren’ beide ongeveer even hard, maar wel anders. Die verschillen zijn volgens Mumm een gevolg van verschillen in micro-organismen die werkzaam zijn. ‘Het lijkt erop dat bij droog/koude omstandigheden meer schimmels actief zijn dan bacterien.’ Verklikker Mumm en collega’s identificeerden in totaal 51 verschillende vluchtige organische verbindingen. Met diverse statistische technieken zocht Mumm in dat palet naar merkers: geurstoffen die specifiek zijn voor bepaalde fasen in de ontbinding. Dimethyl-tetrasulfide bijvoorbeeld, een polysulfide, zou die functie van verklikker kunnen hebben. De stof komt onder vochtig/warme omstandigheden na tien dagen ruim voor, maar ontbreekt vrijwel volledig onder droog/koude omstandigheden. Dat duidt op vertraagde eiwitafbraak als het droog en koud is. Opruimploegen Polysulfides zijn afbraakproducten van eiwitten met zwavelhoudende aminozuren. Bekend is dat ze bromvliegen en doodgravers aantrekken, zeg maar de opruimploegen of lijkenpikkers in het dodenvak. ‘Maar we moeten voorzichtig zijn met het doen van uitspraken over de aanwezigheid van een stof en een mogelijke datum van overlijden’, vindt Mumm. ‘De link tussen bepaalde geurstoffen en bepaalde insecten is nog nauwelijks gelegd. Maar wat wij gevonden hebben, bevestigt wel de algemene idee.’
Onderzoek met een luchtje
Temperatuur en vochtigheid bepalen sterk hoe dode muizen ontbinden. De Wageningse onderzoeker Roland Mumm bracht het geurpalet van muizenlijkjes in kaart.