Een verrassing was het niet. Iedereen die gisteren ook maar ergens een krant of website had gezien, wist wat de Wageningse bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen gisteren ging zeggen. Zijn woorden hadden immers al het nodige stof doen opwaaien, nog voor ze zelfs maar waren uitgesproken: intensieve veehouderij is nodig om wereldwijde uitdagingen op het gebied van voedseltekort en klimaatverandering aan te pakken. En, zoals hij daar in het dagblad Trouw aan toevoegde, Nederland speelt daarin een voortrekkersrol die ons land ook nog eens het nodige voordeel kan brengen. ‘De wereld zal straks op Nederland lijken’, zei hij in Trouw, om daar frivool aan toe te voegen: ‘Wij zijn de Usain Bolt van de voeding.’
Zulke frivoliteit permitteerde hij zich gisteren niet tijdens de academische jaaropening. Hij stak eerder zijn hand uit naar de critici. Voor zijn academische collega’s benadrukte hij dat onderzoek en discussie ten grondslag moet liggen aan welke beleidslijn dan ook. ‘Laten we de handen ineen slaan om samen juiste weg te vinden’, luidde zijn oproep, waarbij Wageningen volgens hem een waardevolle rol kan spelen met haar combinatie van toegepast en fundamenteel onderzoek.
‘Wetenschap is game changing’
Voor die laatste constatering, Wageningen als bruggenbouwer, kreeg Dijkhuizen een fors steuntje in de rug van de meest opmerkelijke gast gisteren: Ellis Rubinstein, prominent Amerikaans wetenschapper die zijn sporen onder meer verdiende bij Science, en nu voorzitter is van The New York Academy of Sciences.
Rubinstein wees het publiek op het wereldvoedselprobleem dat zowel in omvang als in complexiteit een van de belangrijkste uitdagingen van onze tijd vormt. Bijna een miljard mensen zijn ondervoed, zes miljoen kinderen sterven jaarlijks aan ondervoeding, doceerde Rubinstein. Tegelijkertijd lijden 1,4 miljard mensen aan obesitas, een pijnlijke paradox en een enorm probleem op zichzelf. Toch is hij optimistisch. Wetenschap & technology heeft in het verleden volgens hem bewezen tot ‘game changing’ ontwikkelingen in staat te zijn.
Wageningen speelt daarbij volgens hem nu al een belangrijke rol als een van de meest vooraanstaande ‘brain trusts’ op het snijvlak van voedsel, duurzame landbouw en klimaat. De typische Wageningse eigenschap die binnen Nederland juist veel vragen oproept, is volgens Rubinstein juist een belangijke succesfactor: de samenwerking met het bedrijfsleven. Rubinstein: ‘Verder kijkend dan slechts kennis-om-de-kennis, gaat Wageningen opmerkelijke allianties aan met het bedrijfsleven die de belofte in zich dragen dat ze de wereld een betere plek maken voor een betaalbare prijs.’
VHL
Aan zulke mooie woorden konden Loek Hermans en Martin Scholten, de andere sprekers tijdens de jaaropening, natuurlijk niet tippen. Hermans hield als voorzitter van Greenport Holland een pleidooi voor de tuinbouwsector, terwijl Martin Scholten, directeur van Wageningen UR Livestock Research, de aanwezigen in vogelvlucht bijpraatte over de ontwikkelingen in zijn vakgebied.
Het onderwijs was de grote afwezige in deze opening van wat toch het academische onderwijsjaar is. Slechts de groei van de studentenaantallen kwam kort ter sprake. Ook de kwestie rond VHL kwam er bekaaid vanaf. ‘Het is de laatste academische jaaropening waarbij VHL deel uitmaakt van de Wageningse familie’, zei Dijkhuizen bij de opening. ‘We betreuren die ontwikkeling, maar we hebben besloten om het ontvlechtingsproces in te zetten.’