Onze consumptiebanaan, van het ras Cavendish, wordt door monocultuur steeds vatbaarder voor schimmels. Vooral de bodemschimmel Fusarium oxysporum tast bananenplantages in de hele wereld aan. Maar een oplossing is in zicht. De Wageningse fytopatholoog Gert Kema, die onlangs samen met Franse wetenschappers het genoom van de banaan in Nature publiceerde, ontdekte dat de wilde banaan (Musa acuminata) resistent is tegen een belangrijke variant (TR4) van de schimmel. Hij wil nu de verantwoordelijke genen opsporen om daarmee een resistente consumptiebanaan te ontwikkelen. ‘De wilde variant zelf kun je niet eten’, zegt Kema. ‘In tegenstelling tot de Cavendish, die steriel is, zit de wilde variant vol zaden. Maar nu we het genoom van deze Musa acuminata kennen, hebben we een basisreferentie voor veredeling van een resistente consumptiebanaan.’
Hoe pak je dat aan?
‘We willen zo’n honderd nakomelingen maken van de Musa, dan bepalen welke er resistent zijn en vervolgens nagaan welke genen voor de resistentie tegen Fusarium zorgen. Die genen willen we dan inbouwen in commerciële rassen. Daar is veel behoefte aan.’
Wie financiert het onderzoek?
‘Ik ben een bedrijf aan het oprichten, dat blijkt de meest effectieve manier om geld voor het onderzoek te bemachtigen. Ik praat al zo’n vijf jaar met onderzoekfinanciers en bedrijven of ze het onderzoek naar resistente bananenrassen willen bekostigen. Publiek geld is heel lastig, en ook grote bananenbedrijven als Chiquita en Del Monte hebben minder geld voor onderzoek dan veel mensen denken. Maar ik heb nu private investeerders gevonden, filantropen. Hun investering in mijn bedrijf wil ik koppelen aan publieke financiering. Het bedrijf krijgt drie eigenaars. Een Australische hoogleraar en een bananenbedrijf in de Filippijnen doen ook mee.’
Zijn een of twee genen voldoende om de banaan resistent te maken? Bij de aardappelziekte Phytophthora zie je dat de schimmel-achtige vervoorzaker door mutaties voortdurend de resistentie bij aardappel doorbreekt.
‘In tegenstelling tot Phytophthora plant Fusarium zich niet seksueel voort. Daardoor ontstaan er veel minder mutaties in deze belager van de banaan. Als gevolg zorgen resistentiegenen in de bananenteelt voor een veel langere bescherming. Dat merk je ook in de praktijk. In jaren vijftig van de vorige eeuw werd de toenmalige consumptiebanaan, Gros Michel, weggevaagd door Fusarium. Toen ontdekte men dat de Cavendish wel resistent was tegen deze ziekte. Dat is hij nog steeds in Latijns-Amerika. Het gebruik van resistentie-genen is dus een duurzame oplossing.’
Wilden de Franse onderzoekers, met wie je het genoom hebt ontrafeld, niet meedoen in het bedrijf?
‘Frankrijk heeft een eigen onderzoeksprogramma om een resistent ras te ontwikkelen, waarbij ze de resistentie vanuit de wilde variant proberen in te kruisen. Met die klassieke methode duurt het zeker tien jaar voordat je resultaat hebt. Ik kies een andere route. Ik wil een cisgene banaan ontwikkelen, waarbij ik gericht resistentiegenen uit de wilde banaan in commerciële rassen inbouw. Die aanpak is nauwkeuriger en sneller.’