Econoom Gé Backus van het LEI bestudeerde de kosten die de kassabon niet halen, ofwel de externe effecten van voedselproductie voor mens en milieu. Die afwenteling van milieukosten, die we niet terug zien in de prijs van een product, moet betaald worden door de ‘producent’ van de vervuiling. Maar er zijn altijd meerdere partijen betrokken bij die externe effecten, zegt Backus. Je kunt beter eerst een integrale kosten-baten-analyse maken, voordat je bepaalt wiens gedrag je wilt gaan beïnvloeden. ‘Moet je autoproducenten via emissieheffingen prikkelen om nog schonere auto’s te maken of moet je de autorijders via hoge parkeertarieven stimuleren om niet meer naar de supermarkt te rijden?’, geeft hij als voorbeeld. Daarbij moet je op zoek gaan naar de schakel in de productieketen die het probleem tegen de laagste kosten zoveel mogelijk kan verminderen, is zijn advies. Ook in de voedselketen moet je niet automatisch de consument belasten, zegt Backus, maar eerst gaan rekenen. ‘Ik wil bijvoorbeeld de voedselverspilling terugdringen door de portiegrootte aan te passen. Ga ik de fabrikant aanpakken, de retailer die het in de winkel legt of de consument die het weggooit? Je kunt bedrijven economische prikkels geven om grote porties niet meer te verkopen, maar je kunt ook het consumentengedrag sturen via een afvalstoffenheffing.’ Ook hier pleit hij voor de goedkoopste manier om de verspilling te voorkomen.
Daarmee kan de heffing bij een partij terechtkomen die niet direct verantwoordelijk is voor het externe milieueffect, waarschuwt Backus. ‘De meest effectieve maatregel hoeft niet de meest aanvaarbare maatregel te zijn.’ Een voorbeeld is stankoverlast, een extern effect van de intensieve veehouderij. ‘Moet je in een gebied met veel veestallen en enkele burgerwoningen alle stallen uitrusten met luchtwassers of de burgers laten verhuizen?’, vraagt hij. ‘Waarschijnlijk is het laatste optie het meest effectief, maar moeilijker te aanvaarden.’ In alle gevallen moet de overheid zorgen voor een goede marktprikkels, waarbij de milieukosten zichtbaar worden gemaakt voor alle partijen in de productieketen. Alleen op die manier kunnen de kosten over de verschillende partijen worden verdeeld. Backus voerde de studie uit in opdracht van het ministerie van EL&I. Hij put uit veel onderzoek van andere economen die het principe ‘de vervuiler betaalt’ vooral in de transportsector tegen het licht hebben gehouden. Maar de studie is ook relevant voor de voedselsector, nu Europese regeringen nadenken over de invoering van een vlees- of vettaks om de milieuvervuilende vleesproductie in de prijs tot uitdrukking te brengen.