Wetenschap
Plant

Dertig procent meer aardappels door betere selectie pootgoed

Boeren in Oost-Afrika kunnen de aardappelproductie met 30 procent verhogen door de pootaardappelen beter te selecteren. Door alleen pootgoed van gezonde moederplanten te betrekken, daalt de ziektedruk aanzienlijk, stelt promovendus Peter Gildemacher.

Oost-Afrikaanse boeren, merendeel kleine boeren, selecteren de pootaardappelen nu uit de bulk aan geoogste aardappels. Dat leidt tot veel virusziekten en bruinrot in aardappel en een lage opbrengst van gemiddeld 10,5 ton per hectare. De boeren moeten daarom pootaardappels gaan afnemen van gespecialiseerde pootaardappelbedrijven, adviseren internationale organisaties. Maar dat vergt een andere bedrijfsvoering – de kleine boeren poten nu aardappels van zichzelf of ruilen met de buren – en leidt tot extra kosten van de boeren. Daarom komt slechts 5 procent van het pootgoed in landen als Kenia, Oeganda en Ethiopië bij die gespecialiseerde bedrijven vandaan. Gildemacher onderzocht de herintroductie van een overbodig geachte technologie: het selecteren van pootaardappels van gezond ogende moederplanten. Tijdens veldproeven op 18 verschillende locaties ging hij het effect na van deze zelfselectie ten opzichte van de gebruikelijke praktijk, waarbij de boeren het pootgoed uit de bulk van de geoogste aardappels halen. Die veldproeven wezen uit dat de opbrengst door zelfselectie met 30 procent steeg, terwijl de ziektedruk van aardappelvirussen met 35 a 40 procent afnam. Grote voordeel, zegt Gildemacher, is dat toepassing van zelfselectie de boeren vrijwel niets kost, terwijl het rendement van een hectare aardappels met 250 a 300 euro stijgt. Als onderdeel van zijn programma zette Gildemacher, die tussen 2003 en 2007 bij het International Potato Center (CIP) in Nairobi werkte, een kosten-efficiënt trainingsprogramma op om grote aantallen kleine boeren te trainen om zelf de beste pootaardappels te selecteren. Hij tekent wel aan dat het regelmatig vervangen van pootgoed door ziektevrij startmateriaal van de gespecialiseerde bedrijven in hogere opbrengsten kan resulteren dan zelfselectie alleen, maar dat zelfselectie zeker is aan te raden in de tussenliggende seizoenen. De aanpak van Gildemacher is inmiddels opgenomen in de landbouwvoorlichting in Kenia en wordt ook ingevoerd in landen als Ethiopië, Oeganda, Rwanda, Malawi, Mozambique en Angola. Die landen willen de productiviteit van de aardappelteelt verhogen om aan de groeiende vraag te voldoen. Peter Gildemacher promoveert op 20 juni bij Paul Struik, hoogleraar Gewas- en onkruidecologie, en Cees Leeuwis, hoogleraar Communicatie- en Innovatiestudies.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.