Bij klauwaandoeningen moeten we denken aan beschadigingen aan de klauw, zoolbloedingen en bacteriële infecties zoals stinkpoot. In de meeste gevallen loopt de koe niet duidelijk kreupel, maar heeft ze wel degelijk pijn. Dat uit zich vaak in een afwijkende wandelgang of bij inspectie van de klauw van de koeien. Die subklinische aandoeningen hebben veehouders vaak niet door, omdat de koe – een vluchtdier – haar pijn slecht laat zien, zegt Bruijnis.
Ze modelleerde voor haar onderzoek de aanwezigheid van klauwaandoeningen voor een standaard bedrijf met 65 koeien in een ligboxenstal met betonnen vloer, die ‘s zomers de wei in gaan en waarvan twee keer per jaar de klauwen worden bekapt. Daarna voerde ze gegevens in van klauwgezondheidsexperts, die voor de verschillende aandoeningen een inschatting maakten van de pijn. ‘De mate van pijn is een indicator voor de impact op welzijn. Door deze pijn te combineren met de duur en incidentie van de aandoeningen, wilde ik de invloed van klauwaandoeningen op dierwelzijn kwantificeren’, zegt Bruijnis. Gemiddeld bleek de welfare impact score van de klauwaandoeningen 12 te zijn, op een schaal van 0 tot 60. Deze score komt overeen met het hebben van ernstige pijn gedurende drie maanden. Ze publiceerde deze modelstudie onlangs in Animal. In datzelfde tijdschrift komt ook een artikel van haar over maatregelen om klauwgezondheid te verbeteren. De harde betonnen vloer in ligboxenstallen is een belangrijke risicofactor. Een zachtere vloer zorgt voor minder druk op de klauw en voor meer koecomfort, zegt Bruijnis. Daarnaast is vloerhygiëne belangrijk, zodat de koeien niet uitglijden en de infectiedruk laag blijft. Belangrijk is ook dat de melkveehouder de klauwen goed onderhoudt door regelmatig te controleren en bekappen, en alert is op tekenen van pijn. ‘De houding en mogelijkheden van de boer zijn cruciaal voor een succesvolle aanpak.’