Het idee van REDD, Reducing emissions from deforestation and forest degradation, is simpel: Westerse landen die hun CO2 uitstoot moeten beperken, kunnen in de toekomst emissierechten kopen bij landen die veel tropisch bos hebben. Zij kunnen die rechten verkopen als ze hun bos laten staan, waardoor CO2 niet in de atmosfeer komt, maar vastgelegd blijft in de bomen. Bosrijke landen worden zo beloond voor hun bosbeheer, terwijl Westerse industrielanden hun klimaatdoelstelling kunnen halen zonder de eigen industrie aan banden te leggen. Al een paar jaar wordt er onderhandeld over het opnemen van REDD in het klimaatverdrag dat Kyoto straks moet opvolgen. Het verminderen van ontbossing, dat 20 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt, is immers een relatief goedkope manier om klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast wordt er gesproken over de aanplant van nieuw bos, REDD+. Dat kan leiden tot zo’n dertig miljard dollar aan emissierechten, een vooruitzicht dat natuur- en bosbeheerders doet watertanden. Maar voor het zover is moeten er eerst nog veel praktische bezwaren worden opgelost.
Indianen
Dat gebeurt onder meer in Wageningen waar zo’n tachtig wetenschappers bezig zijn met REDD+, verenigd in een netwerk onder de naam Redd@wur. Een van hen is Ingrid Visseren-Hamakers, universitair docent bij Bos- en natuurbeleid. Zij onderzoekt de gevolgen van het plantprogramma voor de biodiversiteit en de lokale bevolking. ‘Aanplant van nieuw bos mag niet ten koste gaan van een van beide’, stelt ze. Het gevaar bestaat volgens haar dat het straks alleen maar om CO2 gaat. Oerbos omkappen en jonge bomen planten zou straks ook emissierechten en dus geld kunnen opleveren, terwijl dat ten koste gaat van de biodiversiteit. Verder maakt ze zich zorgen over de gebruikers van de bossen. Als rechten van de lokale bevolking niet gerespecteerd worden, kan het ambitieuze programma verworden tot landroof. Zo sloot een Iers bedrijf, Celestial Green Ventures, onduidelijke en dubieuze contracten af met Braziliaanse indianen, die het recht verloren om het bos te gebruiken. De Braziliaanse landsadvocaat onderzoekt de zaak. Een ander gevaar is dat REDD+ er toe leidt dat behoud van bos in het ene gebied zorgt voor ontbossing in het andere. Of dat de inkomsten uit het programma verdwijnen in een corrupt bestuurssysteem, in plaats van ten goede te komen aan het beheer van bos. ‘Beleid moet dus goed georganiseerd en afgestemd zijn’, zegt Aarti Gupta, universitair docent bij de leerstoelgroep Milieubeleid. ‘Van lokale overheden in ontwikkelingslanden tot de Verenigde Naties.’ Gupta is vooral geïnteresseerd in de politiek van de handel in emissierechten uit bosbeheer. ‘De organisatie van het project zal bepalen of REDD+ een succes wordt. Als industrielanden het alleen gebruiken om hun uitstoot terug te brengen, is dat niet het geval. Maar wanneer ontwikkelingslanden en bosbewoners een stem krijgen in de uitwerking, kan het een beloning voor bosbeheer worden.’
Meten
Maar hoe ga je straks dat bosbeheer monitoren? Hoe stel je vast of een bos groeit of afneemt, in omvang en kwaliteit? Dat monitoren is het vakgebied van Martin Herold, hoogleraar Remote Sensing bij het Laboratorium voor Geo-informatiekunde en remote sensing. Hij doet onderzoek naar het meten, rapporteren en verifiëren van de CO2-gevolgen van ontbossing. Een van de middelen zijn satellietbeelden die veranderingen in het bosoppervlak vastleggen. Maar die data moeten aangevuld worden door metingen op de grond om de grootte en het type bomen vast te stellen, want oud bos legt minder koolstofdioxide vast dan jong bos. Maar daar hangen kosten aan vast. ‘Hoe meer eisen je stelt aan REDD, hoe moeilijker en duurder het monitoren wordt’, zegt Herold. Veel landen hebben nog onvoldoende capaciteit in huis om die metingen uit te voeren volgens de normen van het IPCC. Maar dat is nodig om straks mee te kunnen doen in REDD+ projecten. ‘Juist landen met veel ontbossing ontberen die capaciteit’, zegt Herold. Hij is betrokken bij verschillende projecten waarin onderzoekers in ontwikkelingslanden worden bijgespijkerd op dit punt. Vanuit Wageningen coördineerde Herold een internationaal team van wetenschappers dat een handleiding maakte over methodes van monitoren, het GOFC-GOLD sourcebook. Dat werd gebruikt tijdens de klimaattop in Durban. Herold maakte voor Guyana een strategie voor het verbeteren van de capaciteit, en hielp bij het opzetten van een systeem voor monitoring. Guyana is daarin inmiddels het verst van alle landen en heeft al een overeenkomst met Noorwegen. Dat betaalt voor het behoud van bos in Guyana. ‘Investeren in capaciteit loont dus ook echt’, zegt Herold.
Spookemissie
Maar niet alle landen zijn zover. Alterra-onderzoeker Eric Arets deed onderzoek in Suriname, dat veel bos heeft en relatief weinig ontbossing, maar weinig betrouwbare gegevens. Arets: ‘Het IPCC eist conservatieve schattingen van de emissie uit bos als gegevens onbetrouwbaar zijn. Daardoor kan het zijn dat Suriname straks emissie uit bos moet rapporteren die er in feite niet is.’ Arets pleit wel voor het opnemen van biodiversiteit in de monitoring van REDD+, maar zegt dat die zo simpel mogelijk gehouden moet worden. ‘Nu worden van ontwikkelingslanden ingewikkelder rapporten verwacht dan Nederland zelf volgens het Kyoto-verdrag moet maken over haar landgebruik.’ REDD is wel eens een snelle en goedkope manier genoemd om het klimaat te redden. Maar die belofte wordt alleen ingelost als aan een flinke lijst voorwaarden wordt voldaan, zonder dat de praktijk daardoor zo duur wordt dat ontwikkelingslanden er niks meer aan hebben. ‘Hoog tijd voor meer Wagenings onderzoek om oplossingen te bedenken’, concludeert Ingrid Visseren-Hamakers.
REDD@WUR
Bosbouwers, klimaatwetenschappers, remote sensing specialisten, politicologen en bestuurskundigen komen bij elkaar in het REDD@WUR netwerk. Volgens Martin Herold kan Wageningen UR uitgroeien tot een belangrijke internationale speler op het gebied van REDD. ‘We hebben hier alle relevante disciplines binnen handbereik.’ Er lopen al veel projecten, en onlangs voegde zich daar een remote sensing project van de European Space Agency (ESA) bij. Meer info www.redd.wur.nl