Wetenschap
Natuur & milieu

Beter welzijn van legkip leidt tot meer milieubelasting

Het verbod op de legbatterij in de pluimveehouderij leidt, bij gelijk blijvende eiproductie, tot hogere emissies van ammoniak en broeikasgassen en meer landgebruik. Dat blijkt uit het proefschrift van Sanne Dekker.

Dekker voerde een levenscyclusanalyse uit, waarbij ze het effect van verschillende houderijsystemen op broeikasemissies, verzuring, bodemuitputting, vermesting en het gebruik van fossiele energie en land bepaalde. Zo kwam ze tot een integrale milieubelasting voor de legbatterij, de volièrestal en grondhuisvesting, waarbij ze onderscheid maakt tussen scharrel, vrije uitloop en biologische eieren. De milieubelasting van een ei wordt sterk bepaald door de manier waarop het kippenvoer wordt gemaakt en getransporteerd. Biologisch kippenvoer komt vooral uit Italië (maïs) en de Oekraïne (tarwe), terwijl het gangbaar voer uit Frankrijk en Duitsland wordt geïmporteerd. ‘De pluimveehouders hebben daar weinig invloed op, want de veevoerleverancier bepaalt de ingrediënten’, zegt Dekker. Omdat de akkerbouwers in de Oekraïne weinig mest en grondbewerking toepassen, halen ze een lage opbrengst en ‘produceert’ het biologische ei weinig broeikasgassen, kost ze weinig energie en verspilt ze geen stikstof en fosfaat. Maar door die productiewijze raakt de bodem in Oekraïne uitgeput en is er veel meer land nodig om een doosje bioeieren te vullen. Volgens Dekker is hier milieuwinst te behalen door te kiezen voor voeringrediënten met een lagere milieubelasting, zoals bijproducten uit de voedingsindustrie. Tweede belangrijke milieufactor is de hoeveelheid voer die een kip nodig heeft om een ei te maken. Gangbare pluimveehouders voegen aminozuren aan het voer toe die de omzetting van voer naar ei verbeteren. Biologische doen dat niet, omdat die aminozuren door genetisch gemodificeerde micro-organismen worden gemaakt. Dit is een van de redenen waarom de productie van een bio-ei meer voer kost. Derde bepalende kenmerk is het type huisvesting voor de legkip en de bijbehorende ammoniakuitstoot. De legbatterij komt hier veruit als beste uit de bus, omdat de mest van de kippen in dit systeem continu wordt gedroogd en afgevoerd. Volièrehuisvesting (vloer met stapelbedden waar de kippen hun eieren kunnen leggen) scoort gemiddeld qua emissie, omdat de mest elke drie dagen wordt verwijderd. En grondhuisvesting (alle kippen bij elkaar op de vloer) scoort het slechtst, omdat de mest maanden blijft liggen. In de praktijk hebben vooral biologische pluimveehouders grondhuisvesting. Die kunnen de ammoniakemissie daarom nog sterk verminderen als ze investeren in volièrehuisvesting. Dekker pleit niet voor herinvoering van de legbatterij, maar voor het verminderen van de milieubelasting in systemen met loslopende hennen. Dit kan volgens haar door kippen anders te voeren, door te investeren in stallen die mest drogen en afvoeren, en door kippen te fokken die voer efficiënt benutten én die goed functioneren in groepshuisvesting. Voorts pleit ze voor mestverwerking op pluimveebedrijven, zodat stikstof en fosfaat kan worden hergebruikt. Bijvoorbeeld door het als gedroogde korrels te exporteren naar de Oekraïne, graanschuur voor de biologische eieren. Dan sluit je de mineralenkringloop. Sanne Dekker promoveert op 20 april bij Peter Groot Koerkamp, hoogleraar Bedrijfstechnologie, en Imke de Boer, hoogleraar Dierlijke productiesystemen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.