De geitenhouderij in Nederland kampt met lage marges, doordat de prijs voor geitenmelk nauwelijks voldoende is om de stijgende voerkosten te compenseren. Bovendien leveren de overtollige lammeren, voor de vleesproductie, weinig geld op. De bedrijven zijn geneigd om uit te breiden, maar dat drukt de marges nog meer en leidt bovendien tot extra kans op dierziekten – denk aan Q-koorts – en overtollige mest. Verder is de maatschappelijke acceptatie van de geitenhouderij door de Q-koorts al niet florissant. Wat te doen? Wageningen UR Livestock Research maakte een systeemanalyse en wil in een interactief proces met de geitenhouders en andere belanghebbenden tot een geitensector komen die wel rendabel en milieuvriendelijk is en geen risico’s voor de volksgezondheid oplevert. Om de discussie te starten, schetsen de onderzoekers twee scenario’s. Scenario 1 gaat uit van verdere schaalvergroting, met bedrijven van meer dan 1.500 geiten. Door die schaalgrootte dalen de kosten per liter geitenmelk of geslacht dier. Daardoor kan de geitenhouder beter in milieu- en dierziektemaatregelen investeren. In scenario 2 zijn de bedrijven niet groter dan 500 geiten. De bedrijven produceren kleine hoeveelheden kwaliteitsproducten, bijvoorbeeld door in te spelen op gezondheidstrends van consumenten. Consumenten kunnen lammetjes adopteren en door geiten in te zetten in lastig te bereiken natuurgebieden of in boerderijzorg, kunnen ze meerwaarde creëren voor de geitenhouder. Welke richting de geitensector opgaat, wordt later dit jaar besproken.
Geitenhouderij na Q-koorts op tweesprong
Door de Q-koorts zit de Nederlandse geitenhouderij in het verdomhoekje. Wat te doen, vroegen het ministerie van EL&I, provincie Noord-Brabant en LTO aan Livestock Research. De geitensector zit op een tweesprong: verder schaalvergroten of toegevoegde waarde creëren.