Boeren moeten aan heel veel milieuregels voldoen; de Nitraatrichtlijn, de richtlijn Ammoniak, de Kaderrichtlijn Water en nog zo wat. ‘Er zijn veel gespecialiseerde studies per milieuaspect verschenen. Wij wilden eens integraal kijken hoe groot de milieubelasting van de landbouw op landschapsniveau is’, zegt onderzoeker Marthijn Sonneveld van de leerstoelgroep Landdynamiek. De mest van de boeren kan in de vorm van nitraat in het grondwater terecht komen en als ammoniak neerslaan in de omgeving. Maar zowel de emissies van nitraat als ammoniak liggen in het gebied onder de wettelijke norm. Probleem is wel dat de stikstofdepositie te groot is. Volgens de wetgeving moet de stikstofemissie omlaag ter bescherming van kwetsbare soorten in de natuurgebieden. Uit modelberekeningen van Alterra blijkt echter dat 72 procent van de stikstofemissie van industrie, verkeer en landbouw buiten het gebied komt. ‘Je moet dus vooral buiten het gebied kijken om dat probleem op te lossen’, zegt Sonneveld. ‘Als alle veehouders stoppen met boeren in het gebied, zouden ze nog steeds de milieunorm overschrijden!’ Hij verwacht dat de uitkomsten een rol gaan spelen in de voortdurende discussie over gebiedssturing. Dat is een actueel thema in dit gebied, omdat de boeren sterk georganiseerd zijn en via studiegroepen elkaar helpen om de milieubelasting te verminderen. De Noordelijke Friese Wouden, tussen Drachten en Dokkum, is een nationaal landschap. Het gebied heeft een eigen karakter, met veel melkveehouders, houtwallen en poelen. Boeren in het gebied pleiten al jaren voor zelfsturing, waarbij ze soepel met de milieurichtlijnen omgaan maar toch de milieudoelen halen. Sonneveld kreeg opdracht van Transforum om te onderzoeken of de boeren aan die milieudoelen voldoen.
Wageningen UR doet veel onderzoek in dit gebied. Momenteel voeren Wageningse bodemkundigen, economen, bestuurskundigen en veehouderijdeskundigen een life cycle analysis uit om de milieubelasting en ecologische voetafdruk van veehouderijbedrijven te bepalen.