Voor een leek is het een stuk zand. Mooi, al die schakeringen bruin. En groot ook wel: het hele profiel dat in de tijdelijke expositie in Gaia staat opgesteld is twee meter hoog. Maar voor een kenner is dit stuk grond een echte bodemschat. De Braziliaanse onderzoeker Cristine Muggler is zo’n kenner. Het profiel is een voornaam onderdeel van de Glinka Memorial Collection van het Isric. Een volgens Muggler unieke collectie Russische bodemprofielen. De twintig profielen van deze collectie die het Isric (nog) heeft, werden rond 1924 verzameld in de Sovjet-Unie en geven een dwarsdoorsnede van de bodems in het Rusland van die tijd. Dus nog van voor die werden vervuild door zware industrie en radioactief afval. De profielen zijn daardoor letterlijk een stukje bodemgeschiedenis. Kostbaar vergelijkingsmateriaal voor bodemwetenschappers.
Wereldexpositie
Maar minstens zo interessant is de geschiedenis van de collectie zelf. De profielen zijn datgene wat er nog over is van de collectie die de Russische bodemkundige Konstantin Glinka vanaf 1924 bij elkaar bracht. De profielen moesten de show stelen tijdens het eerste International Congress of Soil Science dat in 1927 in Washington plaats zou vinden. Onderdeel van het congres was een wereldexpositie van bodems.
Bodemkunde was destijds een nog jonge wetenschap en de Russen waren volgens Muggler toonaangevend. Glinka was een leerling van Dokuchaev, die wordt gezien als de grondlegger van de bodemwetenschap. Glinka leidde de Russische delegatie van 22 mensen die in juni in Washington van de partij zou zijn. De collectie, die later naar hem werd vernoemd, werd op de trans-Siberische spoorlijn gezet en over de Stille Oceaan naar het nieuwe continent gevaren. Daar kwamen de bodemprofielen wel aan, maar te laat. Het congres was al voorbij.
Bodemschatten
Glinka werd desondanks tijdens het congres gekozen tot eerste president van de International Soil Science Society. Drie maanden later stierf hij onverwacht op 61-jarige leeftijd. De profielen gingen in opslag. Dat bleef zo tot ze in 1980 werden geschonken aan Isric. Van de oorspronkelijke collectie van naar schatting 60 à 70 profielen waren er toen nog 55 over. Daarvan resteren er nog twintig. De rest is teruggegeven aan Rusland of weggegeven aan andere musea of universiteiten. De Glinka-collectie is volgens Muggler een mooi voorbeeld van de bodemschatten van het Isric. Het museum moet die schatten koesteren en er zuinig op zijn. Dat is ook de reden dat ze die geschiedenis heeft uitgezocht en op schrift gesteld.