De wijzigingen moeten het trage proces van naamgeving versnellen. Het gebruik van Latijn werkt bijvoorbeeld belemmerend voor wetenschappers die niet klassiek zijn geschoold. Daarnaast was de verplichte publicatie in papieren tijdschriften al praktisch een dode letter, vertelt Jan Wieringa, universitair docent Biosystematiek: ‘Wetenschappers publiceerden voor 1 januari al in online tijdschriften waarvan er slechts drie werden gedrukt.’ Wieringa ziet wel nadelen voor de versoepeling van de taaleis: ‘Als we honderd jaar geleden de regel hadden aangepast, was het Duits geworden. Over vijftig jaar is het Spaanse taalgebied zo groot dat het Spaans moet worden. En over honderd jaar eisen de Chinezen dat het Chinees wordt.’ Een dode taal als Latijn is een uitvlucht uit deze politieke discussies. ‘Latijn is neutraal.’ Ook waarschuwt Wieringa dat naamverwarring rond plantennamen kan terugkeren. Als een wetenschapper zonder te weten dat het een nieuwe soort betreft een omschrijving publiceert, doopt hij ‘per ongeluk’ de nieuwe soort. ‘Zelfs wanneer ze een beschrijving op de website van hun eigen journal zetten geldt deze als het de oudste vermelding is.’ Bovendien kunnen beschrijvingen en namen na publicatie online worden veranderd; er moeten dus strenge eisen zijn om dat te voorkomen. Natuurlijk probeert de code allerlei waarborgen in te bouwen, vertelt Wieringa. Maar het moet nog blijken of dat zulke problemen voorkomt. Andere botanici lijken dat op de koop toe te nemen. Tegen Nature zeggen ze vooral te hopen dat er zoveel mogelijk zeldzame plantensoorten en -taxa voor uitsterving worden beschreven.
Plantennaamgeving mag voortaan online én in Engels
Per 1 januari gelden nieuwe regels voor de naamgeving van plantensoorten. Voor het eerst mogen wetenschappers soortnamen ook alleen online publiceren. Ook is het niet langer verplicht een beschrijving te geven in het Latijn. Engels vormt een tweede optie. De wijzingen horen bij de vijfjaarlijkse herziening van de International Code of Botanical Nomenclature.