Tot vorig jaar was het vak Behavioural Endocrinology een lastig struikelvak voor studenten Dierwetenschappen en Biologie. Het vak bestond eigenlijk uit twee vakken, ethologie en endocrinologie (de wetenschap van hormonen), die niet goed op elkaar aansloten. Het examen was lastig – niet meer dan 36 procent van de studenten slaagde voor het examen. Ze waardeerden het vak met een 3,2 tot 3,6 op de schaal van 5 – niet bijster goed. Inmiddels heeft docente Katja Teerds het vak op de schop genomen. De koppeling van gedrag en hormonen is nu de rode draad in het vak. Er is een nieuw leerboek en het tentamen vraagt niet zozeer meer om feitenkennis, maar vooral om verbanden te leggen en kennis te integreren. ‘Dat maakt het vak veel leuker’, zegt Teerds, ‘ik krijg nu vooral positieve reacties.’ De cijfers geven haar gelijk. De studenten geven in de vakevaluatie via een 4,5 aan dat het vak voldoende wetenschappelijk karakter heeft en dat ze veel opsteken van het vak. En het slagingspercentage van het vak is verbeterd, van 36 naar 54 procent. Toch wordt het tentamen nog matig gewaardeerd, met een 3. ‘Daar moet ik nog aan werken’, zegt Teerds. ‘De studenten vonden het nieuwe boek lastig, omdat er veel voorbeelden in staan – welke voorbeelden moeten ze kennen? Dat ga ik nog duidelijk maken in de nieuwe studiewijzer.’
‘Goed dat het gebeurt’
Nooit meer Inholland, dat is het heersende sentiment in Nederland. De hogeschool sjoemelde met examencijfers waardoor ze niet alleen zichzelf in de vingers sneed (30 procent minder aanmeldingen), maar ook het imago van het hoger onderwijs in Nederland een enorme klap toebracht. De politiek reageerde door de eisen die gesteld worden aan examens stevig te verscherpen. Universiteiten en hogescholen moeten aantonen dat hun beoordelingsprocedures transparant zijn en dat examens betrouwbaar en valide zijn. De eerste die daar in Wageningen mee te maken krijgen zijn de 35 opleidingen die voor het komend jaar op de lijst staan voor de zesjaarlijkse onderwijsvisitatie. In totaal moet voor 750 vakken van de Wageningse universiteit een toetsplan gemaakt worden. De examinatoren gaan na of de toetsen in orde zijn en of de studenten het cijfer krijgen dat ze verdienen. ‘Het is een k-klus’, verzucht een betrokken docent. Om daaraan toe te voegen: ‘maar het is goed dat het gebeurt’. Andere docenten vinden het plezierig en nuttig dat anderen zich verdiepen in ‘hun’ vak.
Valide, betrouwbaar en transparant
Zoals rust, reinheid en regelmaat een baby op gang helpen, zo moet een examen valide, betrouwbaar en transparant zijn. Valide houdt in dat het examen goed aansluit bij de leerdoelen van het vak. ‘Een bekend voorbeeld: mondeling presenteren toets je niet met een schriftelijk examen’, zegt Maurice Franssen, docent bij Organische chemie en secretaris van de examencommissie Technologie en voeding. Ook moet de toetsing betrouwbaar zijn. Als twee examinatoren het examen nakijken, moeten ze op hetzelfde cijfer uitkomen. En ten derde moet de toetsing transparant zijn. De student moet van tevoren wéten wat hij moet weten en hoe hij wordt beoordeeld. ‘Een voorbeeld is groepswerk, waarbij we de deelnemers óók individueel willen beoordelen’, zegt Franssen. ‘Dan moet volstrekt helder in de studiewijzer en het toetsplan staan hoe we dat gaan doen.’ Grote fouten komen de examencommissies niet tegen. ‘Maar we moeten gewoon consistent zijn’, zegt Dick van der Hoek. ‘Als we een leerdoel hebben geformuleerd, moet dat doel terugkeren in het examen. En als de ene student een 7 scoort en de ander een 6,5 met vergelijkbare antwoorden, moet je kunnen uitleggen hoe dat komt.’ Van der Hoek beoordeelt de toetsplannen van twintig vakken bij Omgeving & Landschap. Hij is bijna halverwege.
Sneller studeren
Maar de kwaliteitsborging van de examens is niet alleen bedoeld om de wetgever te plezieren. Ook voor studenten is het een positieve ontwikkeling, vindt Van der Hoek. ‘Studenten gaan steeds doelgerichter studeren. Vroeger was het examen een selectiecriterium. Tegenwoordig is het een manier van sturen: we leggen keurig uit wat hij voor elk onderdeel moet weten en hoe zwaar dat deel meetelt, zodat de student weet hoeveel energie hij waar in moet stoppen. Hij wordt niet langer verrast op het examen.’ Daarmee sijpelt ook een andere doelstelling van de universiteit door tijdens de tour van de examencommissies langs de examinatoren. Door nog beter uit te leggen wat de studenten moeten doen, leren en begrijpen, moet de studievertraging afnemen. Die vertraging speelt zowel de universiteit als de studenten parten, nu de harde knip is ingevoerd. Oftewel: onduidelijkheden en willekeur rond de examens zijn gewoon niet meer van deze tijd.
Lakse studenten
Wageningse studenten geven hun opleidingen hoge cijfers, blijkt elk jaar uit de Keuzegids Hoger Onderwijs. Maar de studenten geven hun waardering niet meer direct door aan de docenten. Nog maar 20 à 30 procent van de studenten vult de vakkenevaluatie in, zeggen Franssen en Van der Hoek. ‘Zo krijgen de docenten geen goed beeld meer hoe hun vak wordt gewaardeerd.’ Vroeger werd de vakkenevaluatie veel beter ingevuld door de studenten. Toen kregen ze de enquête op papier van de docent na het laatste college: invullen, niemand de zaal uit. Sinds de invoering van een digitaal formulier is de respons onder de studenten laag. Ook docente Katja Teerds van Behavioural Endocrinology heeft hier last van. ‘Ik kreeg maar een respons van 14 procent van de studenten, dramatisch slecht. Het examen was in juli, dan denkt iedereen aan vakantie. Zo krijg je geen goed beeld wat de studenten van je vak vinden.’ Teerds heeft een oplossing: ‘Gelijk verplicht de evaluatie invullen na afloop van het examen’.