‘Ik wil twee dingen zeggen over de visstand in de Noordzee. Met sommige vissen gaat het goed, met andere niet zo goed. Neem de haring en platvissen, daarmee gaat het inderdaad prima. Met makreel gaat het aardig, maar het management is lastig en kan beter. Er zijn bijvoorbeeld nog wat problemen in het delen van quota met IJsland en de Faeröer-eilanden. Als je tenslotte kijkt naar de stand van de kabeljauw, daar gaat het niet goed mee. Het feit dat de haring en platvis vooruitgaan, ligt zowel aan het beleid als de natuur zelf. Er is nu een meerjarig managementplan voor afzonderlijke vissoorten. Hierbij variëren de quota van jaar tot jaar, maar volgens regels die vaststaan. Wanneer de vispopulatie bijvoorbeeld met tien procent toeneemt, neemt het quotum met tien procent toe. Bovendien helpt het dat de natuur zo productief is als we van haar verwachtten. Met de kabeljauw gaat het nog net zo slecht als voorheen, er is achteruitgang noch vooruitgang. We zien geen toename in de populatie die op herstel wijst en in die zin heeft het managementplan uit 2008 niet gewerkt. Zelfs als we nu helemaal stoppen met vissen dan verdubbelt de populatie slechts in twee jaar. In grote lijnen is het perspectief voor haring en platvis in de Noordzee positief. In andere gebieden zien we dat het geen garantie is dat managementplannen succesvol zijn, bijvoorbeeld door slechte naleving. Nederland heeft dus geluk dat het managementplan goed is, dat veel vissers zich hieraan willen committeren.’
Het gaat goed/niet goed met vissen in Noordzee
‘Goede visquota afgesproken voor Nederlandse vissers,' jubelde het ministerie van EL&I eind vorig jaar. Komend jaar mogen de vissers twee keer zoveel haring en flink meer platvis (schor, tarbot) vangen. De quota voor kabeljauw en makreel dalen licht. De vangstquota weerspiegelen in grote lijnen de visstand in de Noordzee, vindt Mark Dickey-Collas, senior onderzoeker van…