De toelating van genetische aanpassingen in plantenveredeling is al jaren een heet hangijzer in de Europese landbouwpolitiek. Begin dit jaar stemde de Europese Commissie in met soepelere regels om gewassen genetisch aan te passen, de zogeheten nieuwe genomische technieken (ngt). De politieke en maatschappelijke reacties daarop liepen uiteen van ‘opgelucht’ tot ‘zeer zorgelijk’.
Resource nodigde twee plantenwetenschappers en twee sociale wetenschappers uit aan tafel om te praten over hun rol in het debat over ngt-gewassen. Sociale wetenschappers Michelle Habets en Phil Macnaghten deden onderzoek naar de verschillende rollen van de plantenwetenschappers in het debat en naar de maatschappelijke impact van nieuwe technieken. Patricija Gran en Nikita Sajeev zijn plantenwetenschappers en betrokken bij GeneSprout, een Europese organisatie van jonge onderzoekers die zich mengt in het debat over nieuwe technieken in de veredeling.
Om te beginnen: hoe zien jullie de toepassing van de nieuwe veredelingstechnieken?
Gran: ‘Ik denk dat het toelaten van deze nieuwe technieken kan bijdragen aan de verduurzaming van de wereldvoedselproductie.’
Macnaghten: ‘Veel mensen die ik sprak voor mijn onderzoek hebben kritische vragen over de ngt-techniek. Ze vrezen dat bedrijven die techniek vooral gebruiken voor hun eigen winst. Ik zie de eerdere ontwikkeling van de genetisch gemodificeerde, herbicideresistente gewassen (zie kader) als een zorgelijk voorbeeld van de toepassing van de techniek.’
Habets: ‘Ik deel die zorgen. In de voorgestelde regels zie ik te weinig aandacht voor waarden als een eerlijke en duurzame toepassing.’
Sajeev: ‘Als medeoprichter van GeneSprout heb ik veel verschillende partijen in de ngt-discussie gesproken. Ik zie de nieuwe regels als een stap in de goede richting. De huidige regels voor genetisch gemodificeerde gewassen passen niet bij de moderne ngt-gewassen.’
Moeten alle experts meedoen in deze discussie?
Habets: ‘We hebben plantenwetenschappers nodig om uit te leggen wat de techniek behelst en of het veilig is, maar de discussie is breder.’
Macnaghten: ‘Bij sociale wetenschappen kijken we naar de impact op de maatschappij. Deze discussie vraagt om aanvullende inzichten naast die van plantenwetenschappers.’
Gran: ‘Ik ben juist bij GeneSprout gegaan om met belanghebbenden te praten zodat ik weet welke zorgen zij hebben, waar die zorgen vandaan komen en hoe we die moeten adresseren. Het is goed om meer disciplines te betrekken bij de discussie, dus ook milieu- en sociale wetenschappers. Want we kunnen van elkaar leren.’
Sajeev: ‘Maar niet iedereen wil of kan zich in die discussie mengen en ik denk dat je het niet moet afdwingen. Als je het gesprek verkeerd aanpakt, niet de juiste nuance brengt, kan dat de polarisatie erger maken.’
Is er bij WUR genoeg aandacht voor het voeren van de onderlinge discussie?
Gran: ‘Ik denk dat we meer cursussen, workshops of bijeenkomsten nodig hebben om wetenschappers bij elkaar te brengen. Het zou bijvoorbeeld op de agenda’s moeten staan van onze onderzoeksschool. Alles wat we deden met GeneSprout kan zo overgenomen worden op die agenda’s.’
Macnaghten: ‘Wetenschappers moeten meer de rol van ‘honest broker’, kennismakelaar, aannemen en minder een promotierol, waarin je enthousiast vertelt hoe prachtig je onderzoek is en wat de voordelen ervan zijn. Die eerste rol hoort bij het wetenschapper zijn. Het is een vaardigheid die je kunt leren en daar kunnen de sociale wetenschappers bij helpen.’
Habets: ‘In die rol vertel je niet welk beleid het beste is, maar geef je informatie. Het is dan vervolgens aan de politiek om keuzes te maken.’
Moet iedereen bijdragen aan depolarisatie van dit debat?
Sajeev: ‘Ja, er is veel vertrouwen verloren gegaan. We hebben te weinig verbinding gezocht met elkaar. Als er vertrouwen is, kun je het nog steeds oneens zijn, maar stoot je elkaar niet meer in de hoek.’
Macnaghten: ‘Het is interessant hoe de dynamiek van vertrouwen werkt. Mensen wantrouwen de manier waarop bedrijven en de techniek beïnvloeden wat ze eten. Ze geloven niet meer in nieuwe technieken om hen te helpen beter en gezonder te leven. Het gesprek in de samenleving moet gaan over het grotere verhaal, over welke technieken bijdragen aan het oplossen van het wereldvoedselvraagstuk en niet zozeer over of de technieken veilig zijn of niet. Dan kan het vertrouwen weer gaan groeien.’
Sajeev: ‘We willen allemaal een betere toekomst, maar we hebben niet allemaal dezelfde ideeën over de weg naar duurzamere systemen.’
Hoe zien jullie die weg naar een duurzamer systeem?
Habets: ‘Ik denk aan een extensiever landbouwsysteem. Ik zie in de huidige ngt-gewassen die op de markt zijn nog geen bewijs dat de nieuwe technieken leiden tot duurzame landbouw. Het kan ook dat die gewassen juist gebruikt zullen worden om intensieve landbouw in stand te houden. Als we extensieve landbouw goed aanpakken, hebben we die technieken niet nodig.’
Sajeev: ‘Dat zie ik als een cirkelredenering. Als we het niet kunnen uitproberen, hoe kunnen we dan bewijzen dat het helpt?’
Habets: ‘Daarnaast zijn patenten een probleem: die geven bedrijven macht als zij een patent op de eigenschappen van het gewas krijgen.’
Sajeev: ‘De discussie in het Europese Parlement gaat daar ook over. Europa wil voorkomen dat bedrijven patenten claimen op ngt-gewassen, zodat ook kleine bedrijven kunnen profiteren van eerlijke, nieuwe regels. De huidige discussie geeft me hoop.’
Macnaghten: ‘Mij ook.’
Sajeev: ‘Laten we over dit onderwerp in gesprek blijven. Dat is het belangrijkst. Volgende keer met een biertje of een kop koffie erbij?’
Nieuwe Europese regels
Ntg-gewassen zijn genetisch aangepast met moderne technieken zoals CRISPR-Cas. Nu gelden voor deze gewassen nog de strenge gmo-regels (genetisch gemodificeerde organismen) daarvoor. Er is een nieuwe wet door het Europese Parlement goedgekeurd waardoor deze gewassen onder minder strenge regels een toelating kunnen krijgen. Amendementen hierover lopen nog, zoals over een verbod voor herbicideresistente gewassen, regels over labelling en afspraken over octrooien.
Roundup
Eind vorige eeuw gebruikte de Amerikaanse soja-veredelaar Monsanto oudere gmo-techniek om gewassen resistent te maken tegen het herbicide Roundup, oftewel glyfosaat. Het gewas zou dan door kunnen groeien terwijl de teler tegen onkruid spuit. Bij juist gebruik van Roundup, zou het aantal bespuitingen tegen onkruid flink omlaag kunnen. Maar binnen een paar jaar doken de eerste resistente onkruiden op en dat leidde tot meer gebruik van Roundup.