Als docent heb je de keuze hoe je tegenover een groep studenten gaat staan. Ben je sturend in je adviezen, of wacht je tot ze zelf met een idee komen, waarover je dan niet direct je oordeel geeft? Denk je behulpzaam mee, of ben je advocaat van de duivel? Voor mijn BKO (basiskwalificatie onderwijs) kreeg ik destijds de Roos van Leary voorgeschoteld om me hiervan bewust te worden. Je zit altijd ergens tussen ‘boven’ (leiden) versus ‘onder’ (volgen), en tussen ‘samen’ (meewerken) versus ‘tegen’ (aanvallen).
Sinds ik sport bij de Bongerd begrijp ik het allemaal veel beter. Bij de fitness zul je mij niet gauw aantreffen, want mezelf in drie setjes van twaalf aan apparaten hijsen is niet mijn kerncompetentie. Ik denk halverwege een setje al: zo is het misschien ook wel genoeg. Of ik laat het laatste setje schieten. Of een apparaat. Al gauw skip ik de hele fitness. Nee, geef mij maar groepsles, want met een sportdocent en andere deelnemers erbij moet ik wel.
De docent schroomt niet mij dwars door de zaal toe te bulderen: ‘Sjoukje, je bent geen hangbuikzwijntje!
Met die sportdocenten heb ik de hele Roos van Leary voorbij zien komen. ‘Ik voel nu mijn onderrugspieren, jullie ook?’ (onder-samen). ‘Als dit makkelijk gaat, doe het dan op één been’ (onder-tegen). ‘Doet het pijn? Mooi! Het gaat nog veel erger worden!’ (boven-tegen). De bekendste docent, Ingi, kent iedereen bij naam. Ze schroomt niet mij dwars door de zaal toe te bulderen: ‘Sjoukje, je bent geen hangbuikzwijntje!’ – als ik met mijn benen op een skippybal iets te ver door mijn armen zak. Gelukkig prijst ze je tegelijkertijd ook de hemel in, dus van haar kun je het hebben (boven-samen).
Soms kan een wisseling van perspectief effectief zijn. Vorige week was Ingi verhinderd en kregen we bij een groepsles voor medewerkers een piepjonge vervanger. Hij leek overal toestemming voor te vragen, ‘is het oké als we verder gaan, of willen jullie nog wat rust?’ (onder-samen). Toen ik hem toeriep dat hij gewoon moest doorpakken, want we doen dit niet voor onze lol, maar alleen omdat het goed voor ons is, draaide hij verrassend snel bij. Hij kwam bij me staan: ‘Uitstekend! Jij gaat morgen zó’n spierpijn krijgen!’ (boven-tegen).
Sjoukje Osinga (56) is universitair docent bij Information Technology. Ze zingt alt in het Wageningse kamerkoor Musica Vocale, heeft drie studerende zoons en kijkt graag met haar man vogels in de Binnenveldse Hooilanden.