Lysanne Snijders, onderzoeker bij de leerstoelgroep gedragsecologie (Animal Sciences), heeft een zogenoemde Dobberke Beurs ontvangen. Daarmee kan ze vijf extra zenders bekostigen voor haar onderzoek naar raven, wat een substantiële uitbreiding betekent van de dataset rond het gedrag van deze ooit vrijwel uit Nederland verdwenen vogelsoort.
Snijders doet onderzoek naar voedselstrategieën van raven op de Veluwe. Daartoe werkt ze nauw samen met stichting ARK Natuurontwikkeling, Ravenwerkgroep Nederland en Sovon Vogelonderzoek. Deze organisaties voorzien al sinds 2021 jonge raven van kleine gps-zendertjes. Aanvankelijk waren die bedoeld om te kunnen volgen of raven profiteren van de in Nederland terugkerende wolf, als aasleverancier. Maar de zendertjes bleken veel meer interessante informatie op te leveren.
Zo bleek bijvoorbeeld dat de vogels niet alleen foerageren bij karkassen, maar ook gebruikmaken van voedselbronnen van menselijke oorsprong, zoals afvalbakken bij fastfoodrestaurants of de vuilstort – zelfs op de Veluwe, waar het natuurlijke voedselaanbod relatief groot is. Dat heeft zowel te maken met de Veluwse wolvenroedels die aas achterlaten, als met het feit dat aangereden wild (zogeheten ‘valwild’) er regelmatig wordt teruggebracht in de kringloop, vertelt Snijders.
Neofoob
In zo’n omgeving met relatief veel natuurlijk voedselaanbod is de hang naar menselijke voedselbronnen extra opmerkelijk, want raven zijn neofoob: bang van nieuwe dingen. Snijders: ‘Dat is een interessant aspect: dat je ontdekt dat een van nature schuw dier toch dit gedrag laat zien. Blijkbaar hebben ze geleerd dat het niet onveilig hoeft te zijn. Maar hoe? Uit de interactie met de omgeving, door imitatie van soortgenoten?’
De voedselvoorkeuren van raven riepen dus veel nieuwe vragen op. Waarom is de ene raaf beduidend vaker te vinden bij een menselijke voedselbron dan de andere? Hoe maken ze zich die foerageerstrategie eigen? Kijken ze dat af van hun ouders, of is de manier van voedsel zoeken in de ‘jeugdsoos’ waarin jongvolwassen raven zich verzamelen doorslaggevend? En blijft die individuele voorkeur bestaan in de loop der tijd? Of wordt hun voedselstrategie opportunistischer als ze eenmaal als volwassen dier een eigen territorium hebben – eten ze dan vooral ‘wat de pot schaft’? En varieert dat nog per sekse?
Sample size
Voor meer inzicht in deze mechanismen is een grotere sample size van grote waarde. Op dit moment zijn er op de Veluwe 21 raven gezenderd, waarvan zeker acht apparaatjes nog werken – waaronder twee die al vanaf 2021 data doorgeven. Dankzij de beurs kan Snijders het totaal uitbreiden met in ieder geval vijf, een uitbreiding van 25 procent, om raven te zenderen uit verschillende nesten op verschillende plekken op de Veluwe. Dat gebeurt komend broedseizoen al, door gespecialiseerde vrijwilligers van Ravenwerkgroep Nederland.
De zendertjes wegen minder dan 3 procent van het lichaamsgewicht van een raaf. Met de bijbehorende minuscule batterij en zonnecel (voor de stroomvoorziening van het datatransport) worden ze met een soort ‘harnasje’ bevestigd aan een jonge raaf, terwijl het dier nog (niet vliegvlug) in het nest zit. Ze zijn dan zo’n vijf tot zes weken oud; ze leren er dus van jongs af aan mee vliegen en omgaan. Gelijktijdig met het zenderen worden wat nekveertjes afgenomen, waaruit later DNA-materiaal wordt geïsoleerd voor geslachtsbepaling. ‘Op basis van uiterlijke kenmerken is dat bij (jonge) raven niet vast te stellen. Terwijl het natuurlijk heel interessant is om te weten of mannelijke en vrouwelijke dieren zich anders ontwikkelen en misschien wel ander (foerageer)gedrag vertonen’, aldus Snijders.
Geduld
De data uit de zenders zijn in principe vrijwel realtime beschikbaar, afhankelijk van de tijd van het jaar. ‘Midwinter genereert de zonnecel maar weinig energie en is het batterijniveau heel laag. Dan daalt automatisch de frequentie van wanneer je een update krijgt’, legt Snijders uit.
Het duurt nog wel even voordat de nieuwe zenders tot bruikbare inzichten leiden, waarschuwt ze. ‘We zijn ongeveer een half jaar verder voordat de gezenderde jonge raven individuele gedragingen laten zien; raven verlaten pas na ongeveer drie maanden de familie. Maar die eerste data geven wel een aanzet tot typeanalyses.’
Over nut en noodzaak van dit onderzoek – ‘je gaat natuurlijk niet zomaar vogels zenderen’, benadrukt ze – heeft Snijders een duidelijke opvatting: ‘Fundamenteel gezien is het heel interessant om te doorgronden hoe sociale processen werken rond het vinden van voedsel. En meer op het toegepaste vlak is het relevant om te begrijpen hoe we onze sterk door mensen gedomineerde leefomgeving beter geschikt kunnen maken voor deze en andere dieren.’
Dobberke Beurs: 4x raak
De Dobberke Beurs is een door de KNAW gecoördineerde beurs voor onderzoek naar diergedrag. Naast die van Snijders werden in de ronde van dit jaar nog drie andere Wageningse aanvragen gehonoreerd:
– Davide Bottacini: Can a conspicuous predator camouflage through background matching?
– Chris Tyson: Coping strategies: understanding how individuals respond to uncertainty.
– Evy Gobbens: Unravelling the diet of multiple shorebird species in a threatened ecosystem using DNA-Metabarcoding.