Het alarm gaat af. De welbekende stem weerklinkt door de luidsprekers: ‘Verlaat onmiddellijk het gebouw, gebruik geen liften.’ Er gaat een collectieve zucht door de gangen, want het zal wel weer een oefening zijn. De wet bepaalt immers dat die oefeningen minimaal elk jaar gehouden moeten worden, dus we hebben er al veel gehad. Het is als met de fabel van Aesopus: De jongen die wolf riep. De jongen moest waarschuwen als hij een wolf zag, maar voor de grap gaf hij drie keer een loos alarm. Toen de wolf echt kwam geloofde niemand hem meer – en dat liep slecht af.
Een ontruiming die ik me goed herinner was toen ik college stond te geven in Forum. Het alarm ging af en we moesten met de hele groep vanaf de zevende verdieping langs te kleine trappen naar beneden.
Het liefst zou ik stiekem achterblijven. Maar een BHV’er die de kamers naloopt is onverbiddelijk
En een kwartier later via dezelfde trappen weer omhoog, want alle liften waren natuurlijk bezet. Van dat college kwam niets meer terecht en zulke verloren tijd haal je nooit meer in.
De meeste collega’s zijn plichtsgetrouw. Enkelen dralen nog in hun kamers. Hebben zij moeite om zomaar alles te laten vallen, of hebben ze moeite met autoriteit? Zelf ben ik de ergste van allemaal. Ik ben net zo lekker bezig, het liefst zou ik stiekem achterblijven. Maar een BHV’er die de kamers naloopt is onverbiddelijk. Ik moet. Ik stop snel mijn laptop in mijn tas, die ik meeneem, tegen de instructie in.
Eenmaal beneden sta ik met de rest van mijn collega’s buiten te blauwbekken, me afvragend hoe lang dit nog gaat duren. Zal ik durven mijn fiets uit de kelder te halen en naar huis te fietsen om daar verder te werken? Als ik aanstalten maak, word ik meteen teruggefloten, en terecht natuurlijk.
Het BHV-team dat de ontruiming regelt, bestaat grotendeels uit ondersteunend personeel – zij hebben nu de hoogste leiding, ook over professoren en ook over mij. Deze keer bleek het alarm echt. De oorzaak viel mee, maar dat had ook anders kunnen zijn. Hoe belangrijk was mijn werk nu eigenlijk? Als het er op aankomt heb je weinig aan eigenwijze wetenschappers.
Sjoukje Osinga (56) is universitair docent bij Information Technology. Ze zingt alt in het Wageningse kamerkoor Musica Vocale, heeft drie studerende zoons en kijkt graag met haar man vogels in de Binnenveldse Hooilanden.