Van concept naar product: wie maakt ons los?

‘Onderzoek heeft ondernemers nodig.’
De proefopstelling waarmee Floor Boon en collega’s fruitsuikers en -zuren uit sinaasappelsap halen. Foto WFBR

Onderzoekers die met hun kennis impact willen maken in de samenleving, lopen regelmatig vast door gebrek aan geld, tijd en verstand van ondernemen. ‘Ik vind dat WUR nu niet goed is ingericht op het commerciële werk.’

Floor Boon, onderzoeker bij Wageningen Food & Biobased Research (WFBR) begon zo’n vijftien jaar geleden aan een project over fruitsappen met minder suiker. ‘Mijn toenmalige kamergenoot had jonge kinderen en was bezorgd over hun tandgezondheid. Fruitsuiker zoals in vruchtensappen tast je tandglazuur aan. Eigenlijk is daar ons project ontstaan.’

Het onderzoek van Boon en haar collega’s leidde al snel tot een succesvolle techniek om de fruitsuikers en -zuren uit sinaasappelsap te halen. ‘We hadden al patenten op een vergelijkbare technologie omdat we hadden gekeken hoe we suiker uit suikerbietensap konden halen. Die kennis hebben we vervolgens succesvol toegepast op sinaasappelsap.’

Maar vijftien jaar geleden zat er – behalve misschien die collega met jonge kinderen – nog geen consument te wachten op suikerarme sinaasappelsap, vertelt Boon. ‘De markt was er toen nog niet klaar voor. In de loop der jaren is er door verschillende producenten wel interesse getoond, maar het probleem was dat niemand wilde betalen voor het produceren van sappen om te proeven. En wij konden dat ook niet financieren.’

Niet alle onderzoekers willen ondernemer zijn

Floor Boon, onderzoeker bij Wageningen Food & Biobased Research

Om proefsappen te kunnen maken, moeten de onderzoekers de proefopstelling opnieuw opstarten. ‘Dat kost tijd en geld: het hele systeem schoonmaken en de adsorptiekolommen prepareren, maar ook een microbiële kwaliteitscontrole uitvoeren, zodat we de sappen veilig kunnen laten proeven. Als alles eenmaal draait kunnen we per dag zo’n vijf liter sap maken.’ Dat is genoeg om drie keer een proefsessie te houden voor geïnteresseerde partijen. ‘Het punt was echt de opstartkosten; daar was bij ons geen geld voor beschikbaar.’

Goed moment

Onlangs hebben Boon en haar collega’s met geld uit WUR’s Road to Innovation Grant nieuw sap kunnen maken om proefsessies te houden. ‘Dat geld kwam via de afdeling Waardecreatie en via hen kwamen ondernemers naar onze proefsessies. De reacties van de sapproducenten op de kwaliteit was positief. Nu een suikertaks eraan komt en de Nutri-Score is ingevoerd, is het voor sapproducenten een goed moment om deze technologie nieuw leven in te blazen.’

Hoewel Boon blij is met deze stap, baalt ze van de lange doorlooptijd van het traject. ‘WUR zou beter ingericht kunnen worden op de vertaling van onderzoek naar de markt. Daardoor kunnen ideeën beter landen in de maatschappij en blijft een onderzoeker niet gefrustreerd achter. Het zou logischer moeten zijn om de vervolgstap te maken. Dan wil je dat een onderneming of innovatieve organisatie het werk overneemt en jouw ideeën groot maakt, want niet alle onderzoekers hebben een ondernemende geest of willen ondernemer zijn.’

Stroperigheid

Ook universitair hoofddocent Annemien Haveman-Nies van Consumptie en Gezonde Levensstijl kent de frustratie over de stroperigheid van dergelijke processen. Haveman-Nies is de drijvende kracht achter de vertaling naar de praktijk van ProMuscle, een leefstijlprogramma dat bij WUR is ontstaan en verder ontwikkeld: ‘Hoogleraar Lisette de Groot zag in 2013 dat een krachttrainingsprogramma in combinatie met een bepaalde hoeveelheid melkeiwit in de voeding effectief was voor het vergroten van de spierkracht van ouderen – in een klinische en gecontroleerde setting. Met vervolgonderzoek hebben we het programma gebruiksklaar gemaakt voor toepassing in de praktijk.’ Haveman-Nies en collega’s toonden aan dat ook dit praktijkprogramma, met begeleiding van externe fysiotherapeuten en diëtisten, effectief is voor de spierkracht van ouderen. Aan de hand van die resultaten – en veel overleggen met de afdeling Waardecreatie – is het programma vervolgens opgenomen in de interventiedatabase van het RIVM.

‘Maar daarmee is het nog niet klaar en afgerond’, licht Haveman-Nies toe. ‘Vanaf dat moment ben je namelijk als Wageningen Universiteit eigenaar van deze interventie en moet jij de trainingen verzorgen om professionals op te leiden, licenties uitgeven en vernieuwen en het programma onderhouden. Een hele klus. Dat hadden we zelf niet gekund, maar gelukkig sprongen de collega’s van Wageningen Academy in dat gat.’

ProMuscle, een leefstijlprogramma waarmee ouderen hun spierkracht kunnen vergroten, is bij WUR ontstaan en verder ontwikkeld. ‘Het zoeken naar financiering kost veel tijd en is frustrerend.’ Foto ProMuscle

‘Het lastige bij de ProMuscle-interventie is dat die gericht is op ziektepreventie. Daar is nauwelijks winst op te maken op de korte termijn’, aldus Haveman-Nies. ‘Als mensen fitter worden, bespaart dat zorgkosten. Het zou daarom logisch zijn als zorgverzekeraars bijdragen, maar dat gebeurt nauwelijks. ’

Het zoeken naar financiering kost veel tijd en is frustrerend

Annemien Haveman-Nies, universitair hoofddocent van Consumptie en Gezonde Levensstijl

Haveman-Nies is blij dat het tot nu toe iedere keer gelukt is om op tijd subsidie te krijgen van bedrijven of overheden. ‘Maar het zoeken naar financiering kost veel tijd en is frustrerend en het is daardoor een kunst iedereen gemotiveerd te houden.’

Motivatie

Berber Dorhout is nu ruim zeven jaar betrokken bij ProMuscle: ‘Eerst vond ik het heel leuk en wilde ik er veel voor doen. Nu ik tegen allerlei dichte deuren loop, wordt dat lastiger.’ Dorhout promoveerde in 2021 en bouwde met haar onderzoek verder aan de ProMuscle-onderzoeksresultaten van de promovendi voor haar. Ze werkt inmiddels aan de Hogeschool Utrecht, waar ze naast onderzoek op het gebied van gedragsverandering ook meewerkt aan de implementatie van het spierprogramma.

Als ik zie dat het andere partijen wel lukt met vergelijkbare projecten, zakt de moed me soms in de schoenen

Berber Dorhout, promoveerde in 2021 op onderzoek naar ProMuscle

‘Als ik zie dat het andere partijen wel lukt om tot de implementatiefase te komen met vergelijkbare projecten, zakt de moed me soms in de schoenen. We hebben echt iets moois ontwikkeld waar veel mensen enthousiast over zijn. De wetenschappelijke onderbouwing is sterk en er is veel bewijs uit de praktijk dat onze interventie werkt om ouderen langer fit te houden. Maar dat ProMuscle niet eens deels vergoed wordt, is een struikelblok’, zegt Dorhout.

Toch ziet ze lichtpuntjes. ‘Sinds we een trainingsdag aanbieden via Wageningen Academy komt er meer respons. Ik hoop dat het zich als een olievlek gaat verspreiden.’ Het geld dat cursisten voor de training betalen, gebruiken de onderzoekers om de interventie breder te implementeren. Haveman-Nies: ‘Ik wil het liever nog groter, maar ik ben ook trots op wat we nu kunnen aanbieden.’

Hulp bij ondernemen

‘Deze voorbeelden zijn herkenbaar’, zegt Brechtje Vreenegoor, manager van het Knowledge Transfer Office (onderdeel van de afdeling Waardecreatie). ‘Het is onze taak om wetenschappers maatschappelijke impact te helpen maken met de kennis uit hun onderzoek. Onze afdeling is qua menskracht verdubbeld het afgelopen jaar, maar toch hoor ik regelmatig dat mensen niet weten dat onze afdeling bestaat.’ En daar kan Vreenegoor zich wel iets bij voorstellen: ‘Je gaat vaak pas naar ons op zoek als je behoefte hebt aan ondersteuning. Maar wij helpen ook met zoeken naar financiering voor doorontwikkeling of bijvoorbeeld patentaanvragen. Je hoeft dus niet meteen de ambitie te hebben om ondernemer te worden.’

‘Wij helpen om de grote stap van onderzoek naar ondernemen op te knippen in kleine stapjes. Je kunt een innovatie bijvoorbeeld overdragen aan een bestaand bedrijf. Maar dat niet lukt, heb je geen andere keus dan zelf een bedrijf oprichten.’

Mijn ervaring is dat wetenschappers erg bescheiden zijn

Brechtje Vreenegoor, manager Knowledge Transfer Office (onderdeel van afdeling Waardecreatie)

Maar niet elke onderzoeker wil ondernemen. ‘Daar zit inderdaad een spanningsveld. Als je een goed idee hebt, is het allereerst de vraag of je ondernemerswerkzaamheden wilt doen. Een andere vraag is hoeveel tijd je hebt. Het komt namelijk wel bovenop je huidige werkzaamheden. Als een wetenschapper probeert te ondernemen, maar later ontdekt dat hij liever in het lab staat, is zo’n traject voor mij toch geslaagd. We hebben het dan wel geprobeerd, hoewel dat voor een onderzoeker wellicht anders voelt.’

‘Als je het aan mij vraagt doet WUR het niet slecht qua bedrijvigheid. We hebben twee à drie spin-offbedrijven per jaar. Dat is gebruikelijk voor een kennisinstelling. Maar er is zeker nog meer uit te halen. Overigens krijg je nooit garantie dat jouw project succesvol landt in de maatschappij, zelfs niet als je alle stappen goed doorloopt. Mijn ervaring is bovendien dat wetenschappers erg bescheiden zijn en vaak niet eens doorhebben op wat voor briljante ideeën ze zitten. Ik verwacht overigens dat het nieuwe Erkennen en Waarderen-programma de ondernemende kant van onderzoekers zal stimuleren.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.