Sommige dieren in de natuur lijken op elkaar zonder dat ze nauw verwant zijn. Dat is niet zomaar. Mimicry, het lijken op de andere soort, levert bepaalde voordelen op. Veiligheid bijvoorbeeld. Maar het duurt lang voordat een soort daartoe zijn toevlucht neemt; bij spechten negen miljoen jaar, blijkt uit een studie van evolutionair ecoloog Jente Ottenburghs.
Ottenburghs onderzoekt seksuele voortplanting tussen verschillende soorten vogels. Toen hij daarover een standaardwerk las, ontdekte hij diverse fouten. ‘Voorbeelden van hybriden (hybride: een jong waarvan de ouders geen soortgenoten van elkaar zijn, red.) die niet klopten of waarvan het bewijs niet overtuigend was.’ Dat ontstak bij hem een vuurtje. Hij stortte zich op de spechten – omdat hij die interessant vindt – en legde een lijst aan van betrouwbare hybriden. Maar wat ermee te doen?
Afschrikken
‘Toen herinnerde ik me een blog over mimicry die ik ooit geschreven heb,’ gaat hij verder, ‘en ik begon na te denken over het verband tussen beide.’ Hij dook in de literatuur. ‘Over mimicry bij vlinders en kikkers is veel geschreven. Bij vlinders gaat het om vleugelpatronen, bij pijlgifkikkers om de felle kleuren waar je predatoren mee afschrikt. Pas op, ik zie er kleurig uit, dus ik ben waarschijnlijk gevaarlijk.’
‘Aan de andere kant gebruiken ze die patronen en kleuren ook om partners te vinden’, gaat Ottenburghs verder. ‘En dat leidt tot een conflict. Mimicry en hybridisatie gaan niet samen: als je te veel op elkaar gaat lijken en gaat kruisen, leidt dat tot nakomelingen die niet vruchtbaar zijn of zelfs niet levensvatbaar. Hybridisatie houdt mimicry dus eigenlijk tegen.’
Hybridisatie en mimicry gaan niet samen
Jente Ottenburghs, Wildlife Ecology & Conservation
Bij spechten komt relatief veel mimicry voor. Het mooiste voorbeeld dat Ottenburghs heeft, zijn de haarspecht en de donsspecht, twee Amerikaanse soorten die erg op elkaar lijken maar die tot totaal verschillende geslachten behoren. De twee vogels verschillen op het oog alleen in afmeting, maar daar zie je op een afstandje niks van. De gelijkenis biedt de kleinere (donsspecht) bescherming tegen de grotere.
Ottenburghs’ hypothese was dat soorten pas op elkaar kunnen gaan lijken als ze niet meer met elkaar kunnen kruisen. ‘Hybridisatie houdt mimicry tegen. Pas als de kans op succesvol kruisen nul is, begint mimicry te ontstaan.’ Met dat idee ging hij aan de slag. Hij zocht uit welke spechten hybridiseren, welke niet en welke mimicry vertonen. En hoe die soorten zich evolutionair tot elkaar verhouden.
Bij die speurtocht kreeg hij op een bijzondere manier steun. Om te kunnen kruisen moeten vogels in hetzelfde gebied leven. Hoe zoek je dat op een makkelijke manier uit? Ottenburghs: ‘Dat kun je handmatig doen, maar voor alle mogelijke combinaties van 240 soorten spechten kost dat heel veel tijd.’ Een post op X bracht uitkomst. De Belgische bioloog Michaël Nicolaï reageerde.
Bijna te mooi
Nicolaï doet onderzoek naar de evolutie van kleuren bij vogels. Hij had een computerscript liggen waarmee Ottenburghs de klus kon klaren. ‘Een week later had ik mijn lijst met spechten die wel in hetzelfde gebied leven, maar niet met elkaar kruisen, mijn controlegroep.’ Het rekenwerk daarna leverde een ondubbelzinnig resultaat op. Ottenburghs’ voorspelling kwam precies uit. ‘Bijna te mooi om waar te zijn.’
Het is allemaal via de mail gegaan. Zelfs een teamsmeeting was niet nodig
Jente Ottenburghs, Wildlife Ecology & Conservation
‘De kans op hybridisatie wordt negen miljoen jaar na het ontstaan van de soort nul, zegt Ottenburghs. ‘Daarna begint mimicry te ontstaan. Het is een heel duidelijk omslagpunt. Dat punt is vrij laat. De oudste spechtensoort in mijn dataset is 23 miljoen jaar oud. Dit omslagpunt zit dus bijna halverwege.’ Waarom de grens bij negen miljoen jaar ligt is niet duidelijk. Evenmin of die grens bij andere vogels ook zo duidelijk is.
Nooit gezien
Ottenburghs en Nicolaï zijn coauteur van het spechtenstuk in de Journal of Avian Biology. Ze hebben elkaar nog nooit gezien. Ottenburghs: ‘Nee, het is allemaal via de mail gegaan. Zelfs een teamsmeeting was niet nodig. Ik kende hem van X; we volgen elkaar. Ik weet hoe hij eruit ziet van een foto. En nu komt dit eruit. Grappig.’