In januari had ik een afspraak voor een verhuiscontrole in een PhD-woning aan het Salverdaplein met een gezin uit India. Om een uur of acht in de ochtend belde ik aan, buiten was het nog donker en koud. Een vriendelijke man deed open, wenste mij een goedemorgen en vroeg me mijn schoenen uit te trekken. Gelukkig had ik geen gaten in mijn sokken, maar ik had die ochtend in het donker wel twee verschillende kleuren sokken aangetrokken. Niet opgelet.
Hij vroeg mij om geen geluid te maken omdat iedereen in huis nog sliep
De bewoner fluisterde dat hij nog een maand voor de universiteit zou werken en dat hij dan met zijn vrouw en drie kinderen terug zou gaan naar India. Hij vroeg mij om geen geluid te maken omdat iedereen in huis nog sliep. Zachtjes schuifelend met mijn verschillende kleuren sokken deed ik mijn ronde. Zijn vrouw lag in een donkere kamer te slapen en in de andere slaapkamer zag ik twee kinderen in diepe slaap. Ik dacht nog bij mezelf ‘hij zei toch dríe kinderen?’ toen ik aankwam bij de cv-ruimte. Dat is een kleine warme ruimte zonder vloerbekleding, ventilatie of ramen waar de cv-ketel hangt.
‘Please, be very quiet’, zei de man. Ik deed de deur zachtjes open en schrok: op een matrasje op de grond lag een klein jochie van een jaar of vijf te slapen. Ik draaide me om en keek de man verbaasd aan en fluisterde: ‘What is this! Why is he sleeping in the boiler room?’ ‘We only have two bedrooms’, zei de man, ‘and this is a sort of private bedroom.’
Ik stelde hem vriendelijk voor om even buiten verder te praten. Ik zei hem dat ik de volgende middag, als iedereen wakker zou zijn, terug zou komen voor een normale controle en ik verzocht hem een plaats voor zijn zoon te creëren waar hij normaal zou kunnen slapen. Toen ik de dag erna terugkwam bij de woning, trof ik het bedje in de woonkamer.
Eugene van Meteren is beheerder bij studentenhuisvester Idealis. Hij schrijft voor Resource over zijn belevenissen. Lees al zijn columns op resource-online.nl