De land- en tuinbouw kijkt vol verwachting naar de energietransitie – en vice versa. Kansen liggen er genoeg, zeggen ook WUR-onderzoekers. Maar er zijn nog de nodige voetangels en klemmen.
Bij het Achterhoekse biologische melkveebedrijf De Roodheuvel ging laatst de vlag uit. Na een spannend voortraject – had het stroomnet nog genoeg ruimte? – konden de 258 zonnepanelen op het staldak in gebruik worden genomen. Ze zijn het initiatief en eigendom van De Groene Draad, een energiecoöperatie van omwonenden.
Een paar kilometer verderop, bij pluimveehouder Hoftijzer, staan twee kleine windmolens voor de stallen. Maar de molentjes, die zo’n 40 duizend euro per stuk kostten, staan al maandenlang stil. De provincie zette een streep door de vergunning die de gemeente had verleend. Buurtbewoners hadden bezwaar gemaakt tegen het natuuronderzoek dat bij die vergunningaanvraag hoorde. Volgens de provincie hadden ze een punt. Een oplossing is niet in zicht.
Boer als energieproducent
Deze twee praktijkvoorbeelden zijn illustratief voor ‘de energietransitie op het erf’, waaraan recent een editie van WUR Live was gewijd, een online discussieprogramma van WUR en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over actuele beleidsthema’s. LNV-beleidsmedewerker Tim Lohmann vertelde dat het ministerie behoorlijk wat kansen ziet voor agrariërs in de energietransitie. En dan niet zozeer door simpelweg hun grond te verpachten als zonneweides – hoewel dat lucratief kan zijn – maar door met uitgekiende combinaties met het boerenbedrijf zelf duurzame energie te produceren: elektriciteit, groen gas of waterstof.
Vraag naar die energie is er in elk geval genoeg, schetste Lohmann. De rijksoverheid verwacht dat het stroomverbruik de komende drie decennia met een kleine factor vijf toeneemt: van zo’n 120 terawattuur (TWh) nu tot rond de 500 TWh in 2050.
Landelijk gebied
Is de boer echt de energieproducent van de toekomst, zoals de stelling van de bijeenkomst luidde? Feit is dat het landelijk gebied een belangrijke rol speelt in de nationale energievoorziening, vertelde Jeroen Sluijsmans. Hij is program developer van het Wageningen Solar Research Program en betrokken bij de quickscan over ‘energie op erf’ die WUR begin dit jaar uitvoerde, in opdracht van het ministerie. Nu al is het landelijk gebied nettoproducent van energie, wat wil zeggen dat er meer wordt opgewekt dan dat de landbouw verbruikt. En van de 35 terawattuur (TWh) die de energieregio’s per 2030 op land duurzaam moeten opwekken, zoals is afgesproken in het Klimaatakkoord, moet volgens de plannen 66 procent worden opgewekt in het landelijk gebied, aldus Sluijsmans.
Steeds meer agrariërs worden actief in de energieproductie
Veel boeren hebben er wel oren naar om in dat gat te springen en het verdienvermogen van hun bedrijf aan te vullen door duurzame energie op te wekken, legde hij uit. ‘We zien dat steeds meer agrariërs actief worden in de energieproductie. En dan niet alleen voor hun eigen bedrijf, maar ook voor derden.’ Dat blijkt ook uit de cijfers. Volgens statistiekbureau CBS waren er in 2020 al drie keer zoveel agrariërs die energie opwekken voor andermans verbruik dan in 2016: rond de 3500. Dat aantal groeit nog steeds, zoals het voorbeeld van De Roodheuvel bewijst. En met in totaal 50.000 agrarische bedrijven in Nederland is die vijver nog lang niet leeg.
Agri-initiatieven
Sluijsmans belichtte diverse veelbelovende agrarische energie-initiatieven. Hij stond bijvoorbeeld stil bij verschillende initiatieven met zonnepanelen in de akkerbouw, van de toepassing van semi-doorlatende panelen in de (zacht)fruitteelt tot pilots met verticale panelen of zonvolgende systemen bij productiegrasland. Ook wees hij op de tweehonderd boeren die afgelopen zomer in een collectief met omwonenden het 83 turbines tellende windpark Zeewolde hebben neergezet. Met een vermogen van 320 megawatt, genoeg om ongeveer 300 duizend huishoudens van stroom te voorzien, is dat momenteel Nederlands grootste windproject op land. En nog een succesverhaal: een initiatief in de veehouderij om dagverse mestvergisting, waaruit biogas wordt gewonnen, te combineren met de productie van kunstmestvervangers. Dat gebeurt door mineralen terug te winnen uit het digestaat, het restproduct van de mestvergisting.
Struikelpunten
Voor veel agrariërs is het nog lastig om de energiemarkt te betreden, kwam naar voren in de discussie. De benodigde kennis en kunde om afgewogen keuzes te kunnen maken, is bijvoorbeeld niet altijd beschikbaar voor boeren. Daarnaast zitten de bekende struikelpunten van de energietransitie ook agrariërs regelmatig in de weg: capaciteitsgebrek in het stroomnet, ingewikkelde en langdurige vergunningprocedures, belemmerende regelgeving. Dat laatste speelt vooral een rol bij de kleinschalige productie van waterstof: op papier een veelbelovend idee, waar WUR samen met TNO in Lelystad ook onderzoek naar doet, maar de (juridische) praktijk blijkt weerbarstig.
Als Nederland wil dat boeren een belangrijker rol gaan spelen als energieproducent, dan moet die rol wel erkenning krijgen in het beleid – bijvoorbeeld in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NLPG) of het energiebeleid, erkennen Sluijsmans en Lohmann. Daar wordt aan gewerkt, zegt Lohmann. En wat er in elk geval snel aankomt: een landelijk kennisdocument voor vergunningverleners. Voor pluimveehouder Hoftijzer komt dat houvast te laat, maar hopelijk bespaart het toekomstige energie-agrariërs vergelijkbare debacles.
Agri-energie evenement Bleiswijk
Op 7 juni staat bij WUR in Bleiswijk het EnergiekEvent 2023 op het programma, over energie in de glastuinbouw. Ook de glastuinbouw speelt een belangrijke rol in de energietransitie. Ter indicatie: nu al produceren de WKK’s in de glastuinbouw (warmtekrachtkoppelingen, die warmte en stroom leveren) het equivalent van zo’n 10 procent van de nationale stroomconsumptie, kwam ter sprake tijdens een WUR Live over dit onderwerp. Aanmelden voor de evenementen kan via accres.nl. De genoemde edities van WUR Live zijn terug te kijken via de gelijknamige intranetgroep.