Tekst Maurice Schoo
Bij studeren hoort het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden, maar ook het kritisch bekijken van bestaande theorieën en het goed kunnen uitleggen van je resultaten. Een goede wetenschappelijke houding dus. Maar hoe leer je zoiets aan? Studentredacteur Maurice Schoo schoof aan bij het nieuwe vak Doubt, Dilemmas, Discourse and Dogma in Science.
Wetenschap gaat over waarheden, feiten en data. Wanneer het onderzoek gedaan is, weten we weer een stukje meer van de werkelijkheid. De afgelopen twintig jaar is het door de komst van internet heel makkelijk geworden om kennis en informatie te delen. Het vinden van een wetenschappelijk artikel is haast net zo makkelijk als het vinden van een recept voor het avondeten.
De keerzijde hiervan is dat kennis ook onvolledig, zonder context of uit zijn verband gerukt wordt gedeeld. Informatie is daardoor moeilijker op waarde te schatten en dat zet de deur open tot pseudowetenschap. In het nieuwe vak Doubt, Dilemmas, Discourse and Dogma in Science (de vier D’s, zie kader) leren studenten omgaan met deze ontwikkelingen, die onderdeel zijn van de huidige wetenschappelijke wereld.
Wetenschappelijke houding
Volgens vakcoördinator Jan Kammenga vult het vak een specifiek tekort aan: ‘In het reguliere onderwijs komt het aanleren van een wetenschappelijke houding niet altijd aan bod. Zo bleken studenten vrij weinig te weten over de wetenschappelijke gedragscode, terwijl die cruciaal is voor het doen van onderzoek.’
Ook besteedt het vak aandacht aan de positie die je hebt als onderzoeker: hoe reflecteer je op je eigen onderzoek en dat van anderen? En hoe ga je om met een maatschappij die de wetenschap kritisch volgt? ‘Het zijn vragen die je tegenkomt wanneer je klaar bent met studeren en die belangrijk zijn voor iedere student.’ Docent Kevin Matson vult aan: ‘Colleges gaan meestal over de inhoud en daarnaast leren we studenten vaardigheden aan zoals schrijven en presenteren. Dit vak is vergelijkbaar met zo’n skills-course maar we gaan een stap verder en kijken ook hoe de wetenschap werkt en hoe je je moet gedragen als wetenschapper.’
Interviewen
De docenten gebruiken verschillende manieren om de wetenschappelijke houding van de deelnemende studenten te trainen. ‘We hebben een college over data waarin de studenten te maken krijgen met een grote hoeveelheid gegevens die ze moeten analyseren en waaruit ze een resultaat moeten halen. Hierdoor leren ze dat de hypothese waarmee je de data benadert, grotendeels bepaalt wat de uitkomst van je onderzoek is’, aldus Kammenga. ‘We hopen dat dit een eyeopener is voor de studenten.’
Een ander belangrijk onderdeel van het vak is een interview houden met een wetenschapper. Hierbij moeten de studenten de onderzoeker vragen naar de vier D’s van het onderzoek. Met een crash course interviewen door docent Filipe Cunha worden de studenten voorbereid. ‘Zie het interview als een gesprek dat je zou kunnen hebben wanneer je met iemand in een lift staat. Maak het gemakkelijk.’ Daarnaast is het belangrijk je lichaamstaal in de gaten te houden, zegt Cunha: ‘Zet je stoel iets lager dan de persoon die je interviewt en laat je handen zien. Dit geeft de persoon tegenover je het gevoel dat hij de controle heeft en daardoor zal hij makkelijker dingen delen.’
Gevoelige onderwerpen
Masterstudent Marleen van der Wiel (Plant Sciences) kijkt uit naar het doen van de interviews: ‘Het is iets uitdagends omdat je dit anders nooit doet bij een vak. En je kunt ook een onderwerp kiezen waar normaal weinig over gesproken wordt.’ Maar interviewen kan ook moeilijk zijn, zegt Kammenga. ‘Soms is het gesprek indrukwekkend of zelfs overweldigend, zeker als je een gevoelig onderwerp kiest om te bespreken. Dus doe het in tweetallen als je het eng vindt.’
Gevoelige onderwerpen kunnen volgens de docent zijn: hoe wordt het onderzoek gefinancierd? En zorgt de huidige publicatiedruk nog wel voor goed onderzoek? Docent Bettina Bock deelt een aantal tips om een zo goed mogelijk een antwoord te krijgen op dit soort vragen: ‘Als je een lastige vraag moet stellen, formuleer het dan als een vraag om advies. Dus in plaats van: hoe heeft u uw onderzoek gefinancierd?, vraag je: hoe gaat de financiering van onderzoek eigenlijk in z’n werk?’
Exchangestudent Adela Jezierska-Suwinska (Biotechnologie) waardeert de betrokkenheid van de docenten en de persoonlijke ervaringen die zij delen. ‘Het geeft echt een inkijkje in hoe het eraan toegaat in de wetenschap.’
De vier D’s
‘Doubt, Dilemmas, Discourse en Dogma zijn de vier belangrijkste ingrediënten van deze cursus’, zegt vakcoördinator Jan Kammenga. Doubt (twijfel) staat aan de basis van het wetenschappelijk onderzoek: ‘Trek de literatuur in twijfel en het onderzoek van anderen, maar ook je eigen onderzoek.
Dan de dilemma’s: onderzoek draait om keuzes en de bijbehorende dilemma’s. Wat doe je als je voor een moeilijke keuze komt te staan of wanneer je het niet eens bent met je thesisbegeleider of collega’s?’
De derde D staat voor discourse (debat), want als wetenschapper ben je altijd in discussie over je onderzoek, de onderliggende theorieën en de concepten. Hier spelen media een grote rol, want als wetenschapper ben je niet alleen in gesprek met mede-onderzoekers maar ook met de wereld om je heen. ‘We geven ook een college over framing van onderzoek, want het is goed mogelijk dat je op een dag iets over je eigen onderzoek hoort in de media en dan denkt: maar dit bedoelde ik niet!’, vertelt Kammenga. ‘Wat doe je dan?’
Tenslotte is er nog het begrip dogma. Daar gaat het om bewust worden van de heersende dogma’s: dat wat algemeen geaccepteerd is en dat we op de een of andere manier geacht worden te volgen zonder kritische vragen te stellen.
Het boek The Joy of Science dat voor het vak gebruikt wordt, is gratis te downloaden via de WUR Library.