Hoe acceptabel is het onthoornen van koeien? Zijn megastallen wel of niet ‘normaal’? Over dierethiek en veehouderij kunnen de gemoederen hoog oplopen. Bart Gremmen, persoonlijk hoogleraar Ethics in Life Sciences, schreef er een boek over. ‘Zonder inzicht in de onderliggende principes wordt het moeilijk om uit impasses te komen.’
Zo’n vijf jaar geleden wijdde Gremmen zijn inaugurele rede als persoonlijk hoogleraar aan de (im)moraliteit van veehouderijsystemen. Nu ligt er ook een boek getiteld Dierethiek & veehouderij, waarin hij uitpluist hoe dieren op een ethisch acceptabele manier gehouden kunnen worden als bron voor voedsel – inclusief de daarbij onvermijdelijke dilemma’s. Voorbeelden gebruikt hij veelvuldig. Van de prille Boer-zoekt-vrouw-liefde die stukliep op de realiteit dat stieren om economische redenen gedood worden (voor de fans: Olke en Alberdien) tot uitgebreide casuïstiek over de ‘nutteloze’ haantjes in de legpluimveehouderij.
De komst van het boek heeft te maken met wat hij zowel in de maatschappij als tijdens zijn colleges ziet gebeuren, vertelt Gremmen. ‘Ondanks het maatschappelijke discours neemt een aantal mensen min of meer klakkeloos aan dat de Nederlandse veehouderij het best prima doet. Zeker degenen met een agrarische achtergrond ervaren stevige kritiek of suggesties voor alternatieven al snel als absurd. Terwijl er natuurlijk best het nodige valt te bediscussiëren over de sector. Ethische reflectie is broodnodig in de veehouderij.’
In het boek fileer je nauwkeurig de ethische principes die ten grondslag liggen aan de uiteenlopende opvattingen over de veehouderij. Helpt inzicht daarin om elkaar beter te begrijpen en polarisatie te voorkomen?
‘Dat is wel de bedoeling. Dierethiek is relatief jong. Tot ver in de vorige eeuw draaide alles om de mens; planten en dieren waren buiten het morele kader geplaatst. Sinds die tijd hebben zich verschillende vormen van dierethiek ontwikkeld, die nu met elkaar aan het strijden zijn – meestal zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Zonder inzicht in de onderliggende ethische principes wordt het moeilijk om uit impasses te komen. Dan blijft er een groep die veehouderij afkeurt en een groep die juist voor is. Punt.’
En dan wordt verwachtingsvol naar jou gekeken als ethicus: ‘wijs ons de weg’?
‘Mensen hopen dat met gezond verstand uit de dilemma’s valt te komen, op basis van een aantal simpele principes. Dat zou ik ook wel willen, maar helaas kan dat niet. In de veehouderij bestaat geen eensluidend moreel kompas. Er spelen verschillende ethische benaderingen een rol, die bij hetzelfde vraagstuk tegengestelde uitkomsten kunnen opleveren. Dat begint al bij de kernvraag: is veehouderij geoorloofd voor de productie van voedsel? Afhankelijk van het onderliggende dierethische perspectief – acht je het bijvoorbeeld wel of niet geoorloofd om dieren niet in hun natuurlijke leefomgeving te houden; vind je dat dieren wel of niet dezelfde individuele rechten verdienen als mensen? – kan het antwoord daarop net zo goed ‘ja’ zijn als ‘nee’. Beide zijn valide.’
Het ethische kompas dat je in het boek uiteenzet biedt wél houvast?
‘Ja, maar pas als je accepteert dat de veehouderij er mag zijn. Dat doet het grootste deel van de bevolking, afgaand op hun gebruik van dierlijke producten. Principieel gezien zou de maatschappij de veehouderij misschien wel willen afschaffen, maar in de praktijk gebeurt dat niet. Dan kom je uit bij wat binnen de filosofie pragmatiek heet. Daarin zijn vraagstukken niet zwart-wit, maar durf je per situatie heen en weer te bewegen tussen twee uitersten. Voor de veehouderij onderscheid ik twee van dat soort assen: een over de intrinsieke waarde van dieren – hoog of laag – en een over hun mate van autonomie. Zet die haaks op elkaar en er ontstaat een soort kompas, met vier windstreken waarop allerlei ethische veehouderijvraagstukken te plotten zijn. De totaliteit van dat plotten levert de ethiek van de veehouderij op.’
Is dat kompas ook breder toepasbaar?
‘Over huisdieren valt dierethisch gezien natuurlijk ook het nodige te zeggen. Denk aan de huisdieren die psychisch helemaal doordraaien door de manier waarop ze gehouden worden, of aan de hondenfokkerij: de nu verboden kortsnuiten die zo zijn doorgefokt dat ze voortdurend benauwd zijn. Dat is gewoon dierenmishandeling; om dat te duiden is amper een ethisch kompas nodig.’
En voor de wetenschap; is het kompas bruikbaar bij de overweging of WUR bepaald (dier)onderzoek wel moet willen, zoals hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen Imke de Boer zich hardop afvroeg?
‘Als WUR onderzoek doet, dan is dat vaak om een bepaald probleem te tackelen. Die oplossing kan weer bepaalde problemen met zich meebrengen, maar hopelijk minder of anders dan het oorspronkelijke probleem. Mijn pleidooi is om al in een zo vroeg mogelijk stadium stil te staan bij welke waarden nou eigenlijk een rol spelen bij wat wordt onderzocht. Laat er de analyse op los met het ethisch kompas. Dat is dé manier om tot een gedegen moreel oordeel te komen, zonder vertroebeling door vooroordelen, aannames of drogredenen.’
Tot slot: je boek is opgedragen aan Fabienne van Veen, over wie je schrijft dat je hoopt dat zij ‘het ethische kompas zal gebruiken om haar morele oordeel over de veehouderij van de toekomst te formuleren.’ Wie is zij?
(glimlachend): ‘Mijn zesjarige kleindochter.’
Boekpresentatie
Het boek Dierethiek & Veehouderij (uitgeverij Noordboek) wordt op vrijdagmiddag 24 februari gepresenteerd in Orion, met bijdragen van de Wageningse dierethicus Bernice Bovenkerk, Vakbond voor Dieren-oprichter Marjolijn de Rooij en Joanne Malotaux van Burgerboerderij De Patrijs en stichting Caring Farmers. Aanmelden kan hier.