Falen en opstaan: Iris van Damme

Falen is nuttig. Deze rubriek gaat daarom over wat niet lukte.
Illustratie Stijn Schreven

Een mislukte proef, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In deze rubriek doen collega’s dat wel. Want falen is nuttig. Dit keer Iris van Damme, promovendus bij Humane voeding en Gezondheid.

‘Het unieke aan mijn promotieonderzoek is dat er nog geen onderzoeksvraag lag toen ik begon. Die vrijheid vond ik leuk, maar kostte ook tijd.

Ik wilde betere voedingsrichtlijnen ontwikkelen voor mensen met diabetes type 2, maar daarover is al veel gepubliceerd. Wel vernieuwend was dat we een RCT uitvoerden (een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep, red.), waarin we mensen langer dan een jaar volgden. Maar het bepalen van de controlegroep was lastig. Je gaat mensen niet opzettelijk ongezonde voeding geven. Ik wilde patiënten en zorgprofessionals laten meedenken met de onderzoeksopzet, maar het duurde lang om dat te regelen.

Door tijdsdruk ben ik alvast het onderzoeksplan gaan schrijven. Dat had ik beter niet kunnen doen, want toen ik alles op papier had staan, betwijfelden zowel patiënten als diëtisten of mijn onderzoek en controlegroep wel onderscheidend genoeg waren. Ik moest terug naar het begin, terwijl ik al een jaar bezig was. Ik was mijn doel kwijt, want wat kon ik wetenschappelijk nog bijdragen?

Tijdens een vakantie kon ik met meer afstand naar alles kijken en besefte ik dat het leven meer omvat dan promotieonderzoek. Tegelijkertijd wakkerde de tijdsdruk mijn mentaliteit van aanpakken aan. Ik bedacht een nieuwe relevante focus: het verhogen van vezelinname door de interventiegroep.

Desondanks twijfelde de Medisch Ethische Toetsingscommissie zes maanden later precies aan die relevantie. Een week lang was ik chagrijnig en verdrietig.

Ik moest terug naar het begin, terwijl ik al een jaar bezig was

Daarna scherpte ik mijn onderzoeksvraag aan en met die verbeterde versie ging de commissie akkoord. Opgelucht kon ik na anderhalf jaar beginnen met het uitvoeren van het onderzoek.

Als PhD-student mág je nog leren, waardoor het nooit voelde alsof ik faalde. Ik heb geleerd meer tijd te investeren in het duidelijk krijgen van de onderzoeksvraag – al dan niet door de doelgroepen erbij te betrekken – voordat je je onderzoeksplan schrijft. En om niet bang te zijn al in een vroeg stadium om input te vragen. Dat neem ik nu mee in mijn onderzoek en bij het ontwikkelen van andere onderzoeksvoorstellen.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.